INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
819
dat deze niet alleen de noodige belangstelling zullen genieten, maar
ook niet nalaten zullen eenigen indruk te weeg te brengen.
Thans zal er naar alle waarschijnlijkheid partij gekozen moeten
worden of, beter misschien, zullen de voor- en tegenstanders zich
moeten uitspreken en wanneer mocht blijken dat de voorstanders
van een bond de meerderheid vormen, dan zal er niet aan getwijfeld
kunnen worden of de oprichting zal gelukken, tenzijde
regeering haar verbiedt.
In ieder geval bestaat er dus zeer veel kans, dat we thans een
positieve beslissing krijgen, een „ja of neen" éérst uitgesproken door
het officierskorps en daarna door de regeering. j1)
Mocht het officierskorps zelf het „neen" uitspreken, dan is daar
mede tevens gezegd, dat deze quaestie voor geruimen tijd van de
baan zal zijnmocht daarentegen het officierskorps een bond wel
gewenscht achten en verbiedt de regeering dit, dan zal daardoor de
geest, die thans toch al niet op zijn best is, daar niet op verbeteren
en bovendien bij een volgende gelegenheid, bijvoorbeeld bij wisseling
van regeering, dezelfde poging wederom aangewend worden, f1)
We zullen niet trachten te voorspellen hoe in deze materie do
uitslag zal zijnwe zouden alleen gaarne opwekken tot een uitspre
ken van gedachten, hetzij in het Indisch Militair Tijdschrift hetzij
in de dagbladen, doch het liefst in de bijeenkomsten van officieren.
Welke bataljons-commandant geeft eons het voorbeeld, door in
een Donderdagsche vereeniging van de officieren van het bataljon
het voor en tegen van een officiersbon d te laten bespreken of het
liefst zelf te bespreken
Het is, duidelijk, dat van overhaasting geen sprake mag zijn,
alles moet een kalm verloop hebben en er zal nog heel wat ge
sproken en geschreven moeten worden, alvorens beslist kan worden
hoe de uitspraak van het Indische officierskorps is, en of dus met
de oprichting een begin gemaakt kan worden.
Zijn we evenwel zoover en heeft de meerderheid zich verklaard
vóór een bond, dan zal het niet moeilijk zijn de noodige geschikte
leiders, die verder voor de organisatie zullen moeten zorgen bij el
kaar te vinden, want juist in de hierboven bedoelde gedachtenwisse-
ling is er gelegenheid te over geweest, om uit te maken aan wie
de verdere leiding het beste toevertrouwd zal zijn.
Laat ons thans nog een oogenblik stilstaan bij het vraagpunt
„voor of tegen".
Het is nu eenmaal een onomstootbaar feit in het maatschappelijk
leven, dat voor het verkrijgen van betere bestaansvoorwaarden van
een bepaalde groep menschen in de maatschappij samenwerking en
organisatie het beste, misschien het eenigste, middel is. Het geroep
van deu enkeling zal in den woeligen strijd om het bestaan verlo
ren gaan, terwijl daarentegen de stem van het geheel niet onopge
merkt zal blijven. Dat ondervonden tot op heden alle goed geor
ganiseerde groepen in de maatschappij, dat zal ook het officierskorps
kunnen ondervinden.
(1) Wat verstaat S. onder „regeering"? F.
1. M. T.
55