826
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
Speciaal wijst S. er op, dat men er vooral bij verkenningen op be
dacht moet zijn zich niet van zijn eigenlijke taak te laten afleiden.
S. is een voorstander van het bezigen van schriftlijke berichten. Geldt
dit reeds voor Nederlandsche toestanden, des te meer nog voor ons,
waar we moeten werken met Kromo en Karto. Om een bericht van
eenige beteekenis mondeling over te brengen moet de ordonnans eigenlijk
een begrip hebben van den toestand waarop dit betrekking heeft.
S. wenscht verder van een patrouille nooit één man vooruit te zen
den, maar steeds 2 (zie L.B V. blz 24). We zijn het daarin met hem
eens.
Behalve het oorlogsvoorschrift voor den Geneeskundigen Dienst be
handelt de Luit. Kol. Vosmaer ook nog het onlangs verschenen „Ma
noeuvre-voorschrift".
Daarin zijn enkele nieuwigheden. Zoo zegt punt 76, dat de Partij-
Commandanten, lettende op de omstandigheden van het oogenblik,
zelf eiken dag hebben te bepalen, waar en op welke wijze de verschil
lende afdeelingen hunner partij den Dacht zullen doorbrengen.
Dus niet meer weken van te voren voor het onderdak van elk man
netje zorgen. Wel is waar moet de leider zich van te voren de me
dewerking van gemeente besturen en invloedrijke personen verzekeren,
maar het is toch een streven, om de werkelijkheid zooveel mogelijk
nabij te komen. Vgl. ons manoeuvre voorschrift 62 en 65 alsmede
de A.O No. 21 van dit jaar.
Een tweede novum is, dat de leider der manoeuvres een stafofficier
aanwijst uitsluitend belast met geregelde voorlichting van de pers. Ook
een goede maatregel.
Voorts zij nog vermeld, dat het manoeuvre-voorschrift op den
omslag het nummer 46 draagt. Evenals in Duitschland krijgen alle
reglementen, voorschriften enz. voortaan een nummer. Ook wordt nog
opgemerkt, dat aan het hoofd van elke bladzijde in bet kort staat
aangegeven, waarover die bladzijde handelt.
De le Luitt. A. P. Wirix geeft in het kort den inhoud van het
„Ontwerp pioniervoorschrift voor de cavalerie" weer. Als voornaamste
verandering wordt vermeld, dat het z g. pionierpeloton is vervallen.
Thans wordt elk peloton van gereedschappen voorzien, wat, zooals
bekend, ook bij ons het geval is.
Voorts vallen nog te vermelden de navolgende artikelen
„Methodische opleiding in het tirailleeren" door luit. R. J. Hoffmann;
„Iets over Militaire wetboeken" door Kap. J. Eijsten, en „Vuuropening
uit vestingbatterijen" door Kapitein L. Hanau.
De Militaire Spectator No. 6.
De le Luitenant-Adjudant der Genie D. van den Berg vervolgt zijn
studie „Het hoofdaanvalsfront van Port Arthur en zijn nabij verde
diging."
Wij wezen er vroeger reeds op hoe de Japanners met het systeem
„Von Sauer" niet slaagden en daarom overgingen tot den Sappenaanval.