De dienslftond in Indië,
(Veruolg uan biz, 758.)
Wat betreft het ras, hetwelk het meest geschikt zou zijn
voor bovenvermelde doeleinden, meen ik den Dobermannpin-
scher het sterkst te moeten aanbevelen. Het ras is nu onge
veer 50 jaren oud.
Omstreeks 1860 leefde er in Apolda (Thüringen) een zeke
re Dobermann, die behalve het ambt van vilder ook dat van
hondenvanger bekleedde. Deze Dobermann legde er zich op
toe, om in samenwerking met den torenwachter en een kod
debeier een uiterst scherpen waakhond te fokken. Hierin slaag
de het driemanschap alleszins en niet lang duurde het, of
hunne fokproducten waren de schrik der omgeving.
Yeel waarde werd er aan de beesten niet gehecht; niette
genstaande zij in den loop der jaren verscheidene menschen-
levens redden en menig vagebond uit zijn schuilplaats wisten
op te sporen, hadden zij door het vermoorden van tam gevo
gelte, huisdieren en jachtwild zich vele vijanden gemaakt.
Ze waren als 't ware vogelvrij verklaard en elk jachtopziener
achtte het zijn plicht, iederen Dobermann, die onder schot kwam,
neer te knallen.
Het is otto Göller-Apolda geweest, die het eerst de vele
goede eigenschappen der Dobermannpinschers wist te appre-
cieeren en ze door een krachtige propaganda bij vele honden
vrienden introduceerde. Van nu af aan verwierf de Dobermann-
pinscher zich steeds meer vrienden en werd door meerdere
kynologen door een zorgvuldige fokking het ras veredeld.
Zooals het ras in Thüringen is ontstaan, zoo is het nu in
hoofdtrekken nog alleen door het fokken, waarbij veel „In-
zucht" gedreven is, is het ras verfijnd, veredeld ,d.w.z. het
uiterlijk is fraaier geworden, de algemeene verschijning droger
en de beharing fijner, terwijl de gelaatsuitdrukking meer toont,
wat de Duitscher noemt „Adel".
Het is wel uitgemaakt, dat dit ras zijn ontstaan te danken
heeft aan den „Altdeutschen Schiiferhund" (niet de Oud-
M. T. 1911. 56
J