In Holland heb ik met een veldwachter een Airedale afgericht, die ons soms versteld deed staan door zijne snelle vorderin gen; wanneer het heest echter éénmaal op een versch spoor van haas of konijn stootte, was al zijn aandacht voor boeven en boevensporen verdwenen en was hij verder den geheelen morgen niet meer te gebruiken. Van belang is het, na te gaan, hoe het gesteld is met het mate riaal, waarover wij hier in Indië kunnen beschikken. Er bestaan in den Indischen Archipel meerdere soorten, die door hare constant overerfelijke uiterlijkheden zoowel als door hare anatomische structuur zeer zeker als zelfstandige rassen moeten worden beschouwd. De kynologen hebben nagegaan (vooral door vergelijkende studie van den schedel bouw) dat deze verschillende inheemsche rassen, zelfs als zeer oude rassen moeten worden aangemerkt. Interessant is het te weten, vooral ook met 't oog op de hierna te bespreken fokking, tot welke ons meer bekende bondenrassen deze z.g. „gladakkers" (e.a.) staan. We hebben dan 1°. de Batakhond: deze komt, zooals zijn naam reeds aan duidt vooi in de Batak- en naburige landeD. Dit ras is al een zeer ouden vorm en staat, wat ouderdom betreft, aan het hoofd van een rij afstammelingen van den praehistori- schen „Canis Familiaris palustris" den huishond uit den tijd der paalwoningen. Deze C.F. palustris was volgens de in groot aantal gevonden schedels en beenderen verspreid over Noord en Middel Europa en Noord- en Middel Azië en moet in uiterlijk, behalve eenige geringe afwijkingen (o a. minder hoogen neus) geheel met den Batakhond overeenkomen. Tot deze zelfde groep behooren de jongere vormen: Tschau, Samojedenhond, de familie der Spitsen of Keeshonden, die der Pinschers en die der Terriers. Wat ik van den Batakhond te weten ben kunnen komen is in hoofdzaak, dat hij veel gebruikt wordt voor jacht- en waak- of liever alarmhond en dat de Batakkers stelselmatig elke neiging tot aanvallen bij dit ras hebben juitgeroeid, 2°. de Tschau, welke sporadisch, waarschijnlijk niet meer raszuiver, op Borneo schijnt voor te komen (uit China inge- INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 833

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 219