ving worden gewaakt, daar ook de verkeerde eigenschappen
bij krasse inteelt zich in verhoogde mate vererven. Bruce-
Lowe nu, heeft gevonden en door vele voorbeelden duide
lijk aangetoond dat men de grootste waarborg heeft voor het
in sterke mate overerven van gewenschte eigenschappen,
welke de voor de fokking bestemde individuen bezitten, wan
neer een stamboom wordt gevormd, waarbij de vader van
de moeder dezelfde is als de grootvader in vrouwelijke lijn
van den vader. Ter verduidelijking geef ik hier een schema.
NES T
Brutus Minka
Ceasar Warda Bol) Ella
Bob Hertha
Dit nest nu voldoet aan den bovengenoemden eisch. Het
spreekt, dat men aan den stamvader Bob hooge eischen mag
stellen, daar het vooral zijn goede hoedanigheden zijn, welke
het Nest zullen kenmerken.
Waar het tot dusverre met ons materiaal een voortdurend
geschipper is geweest, stel ik me voor op de volgende wijze
na verloop van eenigen tijd over een alleszins bevredigend
materiaal te beschikken.
Zooals boven reeds gezegd, dweep ik persoonlijk met den
Dobermannpinscher. Om zóó vele flinke geschikte fokhonden
in te voeren, dat het ras hier zuiver voortgefokt kan worden,
zou tot veel te groote onkosten leiden. Bovendien lijkt het
me, met 't oog op het inburgeren van een geimporteerd ras
in de tropen, alles behalve verwerpelijk het weerstandsver
mogen tegen nieuwe zoo geheel vreemde klimaatsinvloeden,
ziekten, omgeving, voeding en levenswijze op te voeren door
een flinke scheut vreemd, inheemse!) bloed in het ras te
brengen. Dit moet nu geschieden door een kruising met on
zen gladakker, waarbij het groote wantrouwen, de waakzaam
heid en soberheid van dit ras, den nieuwen stam zeker nog
ten goede zal komen. Ten einde over een aanzienlijke hoe
veelheid materiaal te kunnen beschikken, stel ik me voor te
fokken met 4 a 6 uitgezochte gladakker-teven en twee dito
Dobermannpinscher- reuen (die althans in de eerste drie ge-
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
837