handelingen, hetzij door nalatigheid, voor zooverre zij als Comptabelen niet reeds kunnen worden aangesproken. Ieder persoon in 's lands dienst kan derhalve thans gelde lijk verantwoordelijk worden gesteld, hoewel hier niet uit het oog mag worden verloren, dat geen ambtenaren aansprakelijk zullen worden gesteld, die bij eene behoorlijke uitoefening van hun plicht, zich te goeder trouw vergissen. En dat iedere vergissing, of niet ontdekte fout, onverschil lig onder welke omstandigheden, tot het opleggen van ver goeding moet leiden, is met de redactie van het artikel geheel onvereenigbaar. Het beginsel in artikel 82 uitgesproken is trouwens niet nieuw, daar het reeds in de artikelen 18651366 van het burgerlijk wetboek is neergelegd. Op grond van deze beide artikelen der wet heeft de Staat de bevoegdheid schadevergoeding te eischen van zijne dienaren, die door onrechmatige daad, door nalatigheid of onvoor zichtigheid den Lande hebben benadeeld. Het is echter de vraag of aan de vervolging niet een publiek rechterlijk karakter zou moeten zijn toegekend, en dus voor ieder geval de burgerlijke rechter zich onbevoegd had moeten verklaren (Bijblad op het Staatsblad van Neder- landsch Indië 4039.) Hoe het ook zij, thans is door de wetswijziging voor de aangeduide gevallen de vervolging van en het verhaal op landsdienaren van het terrein van het privaatrecht op dat van het administratiefrecht overgebracht. En om voor de onrechtmatige betalingen, bedoeld bij de artikelen 1359 en volgende B.W., het proces te bekorten wenscht de Ind. Regeering het voorschrift, neergelegd in Bijblad 4689, en opgenomen in 97 der Administratie Order No. 1, laatste uitgaaf, ook thans nog te zien toegepast. Alvorens tot eene bespreking van het Koninklijk Besluit over te gaan, moet de aandacht nog gevestigd worden op de vraag waartoe het eerste lid van artikel 82 C. W. aanlei ding kan geven. Het staat vast dat het artikel thans alle lansdienaren omvat, zonder onderscheid. INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 843

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 229