De inerkfcring Dan den paardenarts, lid der commissie tot aankoop oan troepenpaarden. In de Juli-aflevering van dit tijdschrift worden door den lsten Luitenant der Cavalerie A. P. Erzey in het artikel ge titeld „De Australiër" eenige beschouwingen gegeven betref fende den aankoop onzer legerpaarden en de samenstelling van de daarmede belaste commissie. Schrijver zou als com missieleden wenschen twee oud-remontenofficieren (c. q. re- möntenofflcieren), terwijl aan die commissie een paardenarts met adviseerende stem zou moeten toegevoegd worden. De Heer Erzey grondt deze meening op de overweging, dat de paardenarts niet bevoegd zou zijn de paarden op exterieur te keuren, omdat hij daartoe te kort schiet in rijkunstige kennis. Hierbij wordt de paardenarts gesteld tegenover den remon- tenofficier en aangetoond, dat deze laatste van de klasse jonge paarden, welke hem in dressuur worden gegeven, zijn ondervindingen opdoet, die hem langzamerhand in staat stellen een steeds zuiverder beginoordeel omtrent jonge paarden uit te spreken. De vergelijking is echter niet volledig, omdat geen rekening is gehouden met de ervaringen, welke ook de paar denarts door zijn werkkring opdoet, al zijn die ook van eenigszins anderen aard. Een meer uitvoerige vergelijking tusschen den remontenoffi- cier en den paardenarts, in dit opzicht, doet het volgende zien. De troepenofficier heeft tijdens zijn opleiding slechts op pervlakkig onderricht in de paardenkennis ontvangen; later bestaat dan bij den dienst als remontenoffieier de gelegenheid om die kennis te vermeerderen. Als regel worden echter slechts officieren, die reeds een anciënniteit van eenige jaren bezitten, bij de remonten geplaatst, terwijl zij alleen in den luitenants rang in dien werkkring gehandhaafd kunnen blijven. Daar de geschiktheid voor den hoogersn rang bij den troep verkregen moet worden, hetgeen weer tot terugplaatsing daarbij aanlei ding geeft, ligt het voor de hand, dat de troepenofficier

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 280