In algemeenen zin redeneerende, blijft dus bij den remon- tenofflcier slechts de practische ervaring over, waarop voor vast te rekenen valt. De paardenarts ontvangt tijdens zijn opleiding een veel uit gebreider onderricht in het exterieur, hetgeen, in verband met de anatomie behandeld, een afgewerkt geheel vormt. Voorts staat den paardenarts in zijn diensttijd een niet gering te schatten gelegenheid ten dienste tot het opdoen van ervaring in de paardenkennis. Hij ziet niet alleen alle ziektegevallen, doch ook alle ge breken van de beenen als anderszins bij de paarden van het geheele garnizoen. Hij neemt waar, welke fouten en gebreken langzamerhand verbeteren, welke steeds op dezelfde hoogte blijven, en welke meer of minder spoedig verergeren, en hoe ze tot vermindering der bruikbaarheid en tenslotte tot af keuring aanleiding geven. Bij de geregelde paardeninspectiën ziet hij alle paarden van het garnizoen; de types der zeer bruikbare, middelmatige en minder bruikbare neemt hij in zich op; hij ziet ze geregeld en ervaart dus, hoe de verschillende dieren sneller of langzamer zich ontwikkelen, dan wel achteruitgaan, fn verband met het voorschrijven der extra-voeding ziet hij bij ondervinding welke types het soberst, welke van zwakke constitutie zijn, enz. De troepenofficier is slechts gedurende enkele jaren bij de remonten werkzaam; hij kent alleen de paarden van zijn eigen peloton; de ervaring van den paardenarts daarentegen strekt zich uit over diens geheelen dienstijd en betreft alle paarden van zijn garnizoen, zoodat hij, indien hij in zijn vak levendig belang stelt, zich uitstekend in die richting kan bekwamen. De paardenkennis, waarover de paardenarts beschikt, is van eenigszins anderen aard dan die van den remontenofficier, die de dieren beoordeelt uit een rijkunstig oogpunt. Hunne ervaringen samengevoegd, kunnen tot de gewenschte volle dige beoordeelingen der aan te koopen paarden leiden. De Heer Erzey is van meening, dat de remontenofftcieren ook voldoende bevoegd zouden zijn om alle beengebreken enz. te onderkennen en naar hunne beteekenis te beoordeelen. 896 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 282