Oostenrijk Bongarye. 904 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT de luchtschepen en vliegers worden seinen en postduiven gebruikt. Zoo mogelijk worden ze door automobielen gevolgd, die de hun toe geworpen meldingen bezorgen. Kabelballons en kabelvliegers kunnen slechts gedurende korten tijd worden opgelaten en wel op minstens 4500 M. van de vijandelijke artillerie. De oplatingsplaats moet tegen zicht gedekt liggen. Onder normale verhoudingen kan van uit een kabelballon een terreinoppervlak met 5 tot 8 K.M. straal, de uitwer king van artillerie tot op ruim 6000 M. worden waargenomen. Ten slotte bevatten de bepalingen nog aanwijzingen omtrent het beschieten van vijandelijke luchtschepen. M. W. B. 91 '11. Dieuu) infanierieprojectiel. De invoering van nieuwe infanterieprojectielen in Duitschland en Frankrijk heeft tengevolge gehad, dat men ook in O. H. proeven met spitskogels begonnen is, die nu voorloopig beëindigd zijn. Het nieuwe projectiel zou 23 m.M. lang zijn, een spitsen vorm hebben en behalve een stalen mantel een stalen doorn bezitten, terwijl een nieuwe soort nytroglyceiinekruit het een aanvangssnelheid van 900 M. geeft. Deze aanzienlijke vermeerdering van snelheid vereischt een nieuwe vizierindeeling. De uitgifte van de nienwe munitie zal eerst plaats hebben, wanneer de geheele infanterie met het geweer M'95 bewapend is; thmns hebben enkel9 troepenafdeelingen nog het geweer M' 88 in gebruik. M.W.B. 90 '11.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 290