(zelfs de zoo bange inlanders) hiervoor kunnen gebruiken.
Den hond, die op deze manier is afgericht, kan zonder be
zwaar onaangelijnd worden opgedragen gewonden op te sporen
(Roodekruishond). Het blaffen, op 3 of 4 pas van den gevon
dene, zal dezen niet beangstigen, daar hij onmiddelijk ziet dat
de hond op een afstand blijft, zoolang hij zich rustig houdt.
De geleider of ieder ander in de buurt kan nu op dit geblaf
afkomen om hulp te verleenen. Daar nu de aanschaffings-
kosten van een dergelijk leeren pak vrij hoog zijn (alnaar
gelang van de taille, van 37 J tot 42| gulden in Holland), kan
men zich bij niet al te sterke honden bedienen van een pak,
bestaande uit een dubbele laag gonje opgevuld metatapofalang*.
Dit pak bestaat uit onder- en bovenbeenstukken en onder- en
boven armstukken, welke met gespen en riemen worden beves
tigd en verder uit achter- en voor-borststukken (in den vorm
van de borstlappen bij sabelschermen gebruikt), welke vooral aan
't ondereinde stevig worden opgevuld en aan de zijden met rie
men aan elkaar bevestigd kunnen worden. Hierover worden
dan verschillende kleederen gedragen, welke na gebruik goed
versteld moeten worden en er niet opzichtelijk uit mogen
zien. Van een dergelijk beschermend onderpak heb ik bij
mijn oefeningen hier in Indië veel plezier gehad. Moet het
dikwijls worden gebruikt en vooral als dat het geval is tegen
sterke hoDden, dan verdient een leeren pak de voorkeur, ter
wijl het duidelijk is dat zelfs een dergelijk pak tegen Duitsche
of Deensche dog e. a. zoo goed als geen bescherming oplevert.
Over 't geen schrijver van „Honden" zegt omtrent de Ned.
Ver. v. R. K. honden kan ik kort zijn. Ontegenzeggelijk streeft
de vereeniging naar een zeer prijzenswaardig doel. Zij telde
op 1 April 1911 niet minder dan 444 leden, waarvan er in de
maand Maart alleen 52 werden ingeschreven tevens kreeg zij
in korten tijd van de leden van het Vorstelijk Huis, den gezant
van Griekenland en eenige particulieren tezamen de som van
570 gulden. Als men hieruit ziet dat de N. V. v. R. K.-honden
werkelijk een bloeiende en niet onbemiddelde vereeniging is,
mag het wel eenige verwondering baren, dat zij nog steeds
niet de eigenares is van een flink getal ferme R. K. honden,
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
933