Gaan we nu na, wat er zooal gedaan kan worden, om de invoering van den diensthond in ons leger voor te bereiden en hem wat meer populair te maken, zoowel in politiekrin gen als bij particulieren. Tot voor eenige maanden is er maar zeer weinig ge daan in de goede richting; sedert de chef van den staf van de 4de mil. afd. belast is met het toezicht, is er echter bij een der werken in de Preanger een ruime kennel ver rezen, die een oppervlakte van 2500 M3 beslaat, op een terrein, dat door zijn helling steeds droog gehouden wordt en waarop zon en wind vrij spel hebben. Tegen regen en koude worden de honden (naar geslacht en leeftijd in verschil lende afdeelingen geplaatst), beschermd door een ruime barak, waarin ze vrij in en uit kunnen loopen en waarin de nacht hokken zijn geplaatst. Aan deze barak is een kamer met voorgallerij, voorzien van een cementen vloer, gebouwd, voor den kennelknecht, een Eur. fus., die vóór zijn aanstelling als zoodanig, gedurende ruim drie maanden geregeld oefeningen in 't africhten heeft gevolgd. De eigenlijke dresseur, tevens kennel beheerder, is de fort wachter; het spreekt vanzelf dat voor een dusdanige betrek king niet iedere willekeurige fortwachter geschikt is en dat het ook aanbeveling verdient een militaire inrichting met militair hulppersoneel onder beheer van een militair te stellen, Daarom zou het aanbeveling verdienen met de betrekking van dresseur, tevens kennelbeheerder, een onderofficier te belasten met het noodige plichts- en verantwoordelijkheidsge voel, die naast een groote liefde voor honden, blijk zal hebben te geven van aanleg voor de moeilijke, veel geduld en toewij ding vorderende taak van dresseur. Deze twee Europeanen zouden dan al dadelijk beschikken over een klein aantal honden, waarbij vijf herdershonden (drie jongen, één fokteef en één fokreu) en eenige inlandsche hon den, terwijl binnen kort een nest, ontstaan uit gladakkerteef en Holl. herdershond, verwacht wordt. De reeds aangeschafte volbloed gladakkers toonden tot dus verre al heel weinig aanleg voor dressuur, waarbij echter vermeld dient te worden, dat deze dieren niet jong meer 936 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 322