Een Don CTloIlfte'scfie Uerdediging Dan Onzen Archipel. (Ueroolg Dan biz. 863 en slot). Uifc vorenstaande beschouwingen is reeds geblek*. n, dat het de fensiestelsel, nauw verband houdt meteen minutieus uitgezocht en voorbereid spoor- en tramwegvervoer. Want al is het aan te nemen, dat met debarkement en inrichting van de operatiebasis minstens 5 dagen zullen verioopen (Spruijt, landingen en troepenvervoer over zee, laatste bladz.), het is tevens duidelijk dat met eiken dag vertraging onze kansen slechter worden. Gaarne stem ik toe, dat een spoorwegvervoer, dat in ons stelsel past, heel wat voorbereiding en hoofdbreken zal kosten, maar onuitvoerbaar is het niet. Natuurlijk moet gedurende de mobilisatie dadelijk een nachtdienst worden ingesteld, want het gaat hier om uren. Het spoorwegvervoer moet gedurende eenige dagen de ma ximum-capaciteit bereiken, terwijl in eik denkbaar geval voor zien moet zijn. B. v. plan I: landing bij A, plan II: landing bij A en B tegelijk, plan IIIlanding bij A en eenige dagen later bij B, plan IY landing bij C, plan V landing bij A en C, plan VI landing bij B en C enz. Dit vervoer zal natuurlijk een getrouwe afspiegeling zijn van de wijze, waaropmen te gen verschillende landingen wenscht te reageeren, want het spreekt van zelf, dat er sommige landingsplaatsen zijn aan te wijzen, die, als bijzonder gevaarlijk, het eerst voor eenen af weer in aanmerking komen. Maatregelen dienen genomen te worden, dat het mobilisatie-vervoer nimmer ter kennis kan komen van onze eventueele tegenstanders. Het spoorwegvervoer neemt zulk eene belangrijke plaats in bij de verdediging van Java, dat m. i. de betrekking van secretaris der Permanente Militaire Spoorwegcommissie behoort te worden opgedragen aan eenen kapitein van den Generalen Staf, aan wien een le lui tenant als adjunct moet worden toegevoegd voor reserve. Op verschillende groote stations als Batavia, Bandoeng, Maos, Soerabaja zouden verder luitenants gedetacheerd moeten wor den, ten einde gedurende de mobilisatie te helpen waken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 324