hoogte en sterkte is gekomen, is het denkbeeld van een eigen ranglijst in een nieuw stadium getreden. Volgens Algemeene Order No. 52 van 1890, laatstelijk ge wijzigd bij A.O. No. 42 van het loopende jaar, telt de To- pographische Dienst thans: Hoofdbureau 5 Officieren Triangulatibrigade 2 Opleidingsbrigade 3 5 Opnemingsbrig tdes 10 4 Landrente-Opnemings- brigades 4 Totaal 24 Officieren, waarvan er drie den Hoofdofficiersrang kunnen bekleeden. Alleen en uitsluitend omdat het Officierspersoneel gerecru- teerd wordt uit de verschillende Wapens, doen zich bij het geheel in werking stellen der nieuwe formatie, al dadelijk moeielijkheden voor. De oudste Kapitein is niet de oudste officier, dus al dadelijk kans op miskenning, achteruitzetting en ontstemming, en zulks te meer omdat de oudste Officier iemand is, die kan bogen op een staat van dienst en ver diensten, als maar weinigen vóór hem konden maar weinigen na hem zullen kunnen doen. Iemand die reeds als jong officier op Lombok en te Atjeh boven anderen uit muntte, iemand die zijn naam voor eeuwig verbond aan de kaart van Suriname, iemand die een werkzaam deel had aan de pacificatie van Timor, iemand, die onder de pioniers van Nieuw-Guinea een der eerste plaatsen inneemt. Ten slotte ook een „ervaren" brigadechef, waar Kolonel Enthoven bij het opnemen van een Sous-chef in de formatie op aan stuurde. Moet zulk een man thans met weemoed in het hart en een traan in het oog een Dienst verlaten, waaraan hij de beste jaren van zijn leven gaf en dat alleen omdat de luimige pro motiekansen hem parten spelen? We weten het niet, maar er worden tijden van spanning doorgemaakt. Men zal vragen, hoe ik me een eigen promotieregeling voor stel. Wel erg eenvoudig. Alle officieren kunnen zich na een diensttijd, die voldoende is om zich als officier te teekenen, aanmelden voor den Topogra- 966 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 352