De aanuaï der Duitsche, Fransehe en Russische Unfanterie
üolgens de nieuwste Doorschriften.
99G
Eene Dergelijking Dan majoor lmmanuel.
Vertaald uit liet M. W. B. 1331135 '11-)
De ervaringen uit den Boerenoorlog hebben den grondslag gelegd
tot eene ommekeer in de uitvoering van den aanval, welke door den
Russisch-Japanschen oorlog een vasten vorm en hiermee tevens eene
verdere uitbreiding heeft gekregen. liet loslaten van bindende vor
men, de verplaatsing van do eigenlijke strijdkracht in de tirailleuriinïe,
het nadruk leggen op een door vuur mogelijk maken van den aan val
ziedaar de groote grondbeginselen voor den aanval bij alle legers.
En toch draagt de vechtwijze van den infanterie aan val van die legers,
die voor ons van bijzondere waarde zijn, een zóó verschillend karakter,
dat het van practische waarde is, eene vergelijking te geven van de
verschillende aanvalswijzen der Duitsche, Fransehe en Russische in
fanterie.
Wij beginnen met het oudste der nog geldige reglementen, n.I, het
Fransehe. Karakteriseerend is dadelijk het verschil in het naar waarde
schatten van den aanval en de verdediging. „De aanval", zegt het
Fransehe reglement, „heeft de moreele kracht en geeft ons volkskarak
ter weer, aan den anderen kant staat hij het toegenomen weerstands
vermogen der infanterie in den verdedigingsstrijd toe, den tegenstander
omtrent eigen sterkte onzeker te houden en daardoor met geringe
krachten op te houden. Daardoor wordt het voor do hoogero aanvoe
ring mogelijk om op bepaalde plaatsen zich tot de verdediging te
bepalen en ergens anders de hoofdmacht van den troep met des te
orootere beslistheid met alle kracht aanvallend te gebruiken." Zonder
twijfel vaart door het Fransehe infanterie reglement steeds de geest,
dat de aanvaller altijd in de meerderheid is. En toch verschijnt de
vrijwillige aanname van de verdediging als een heel bizonder kentee-
ken van de Fransehe vechtwijze. Men erkent het voordeel van den
aanval en vleit zich met het wijzen op het oud-Fransche „élan",
waaruit de geest van Napoleon I spreekt. Wie zich echter op bepaalde
plaatsen vastzet en door de zelf verlangde vereeniging van de verde
diging met den aanval van moet at aan een vaste vorm zoekt, die
bindt zich zelf maar al te licht en geraakt afhankelijk van tijd, terrein
en wat natuurlijk de hoofdzaak is van den wil van den tegen
stander. Eveneens is aan de Fransehe opvatting het gevaar verbon
den, dat de gedeeltelijke verdediging zich omzet in eene algeheele
verdediging en dat het juiste tijdstip voor het begin van den aanval
voorbij °gaat, zelfs geheel verloren gaat. In allen gevalle rekent men
in het Fransehe leger erop, aat de onstuimige aanval van den tegen
stander voor het dood- en verderfspuwende front van den verdediger
verlamt, doodbloedt, mislukt, waardoor het juiste tijdstip wordt aange-
n-eveD, waarop de tegenaanval de vruchten der overwinning brengt.
Weliswaar zijn de tijden geheel veranderd en zijn de vormirg en de
gevechtskracht der Fransehe infanterie ten opzichte van dezelfde eigen
schappen in 1870 verbeterd. Toch moet even gewezen worden op de