1000 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT oorlog" heet het op een andere plaats en het slot van het hoofdstuk over den aanval zegt: „alle tot één norm brengen van den aanval is ver boden". Maar toch legt het duitsche reglement meer nadruk op eenheid en samenhang dan het fransche. Teekenend hiervoor is punt 333 „Onder de dekking die het terrein biedt, zal het eene onderdeel sneller voor uitkomen dan het andere; het zou verkeerd zijn het daarom terug te houden. Alleen zal het zich hebben af te vragen of zijn verder op eigen gelegenheid voorwaartsgaan niet tot terugslaan kan aanleiding geven, hetwelk een gelukken van den aanval de vraag zal doen zijn." Terwijl het duitsche reglement in zekere mate het juiste midden toont tusschen vrijheid van handelen en het waken voor samenhang bij het gevecht, houdt het russische voorschrift zich meer aan nauwere grenzen en geeft als voorbeeld de gevechtsgrondregels voor den aan val van het bataljon, hetwelk op zeer leerrijke wijze de russische ziens wijze weerspiegelt. In de eerste plaats wordt behandeld het voortcaarts gaan onder het bereik van het Artillerie-vuur op groote afstandenvol gens de Russen op 5 a 6 werst. Hierbij moet tegen vuur, maar ook tegen gezicht dekking gezocht worden door gebruik te maken van terrein dekkingen en terreinplooien, waartoe de bataljons zich splitsen of naar behoefte in compagnieën worden opgelost. Smalle, diepe colonnes, afwisselende vormen en een zoo mogelijk zelden halt houden worden hierbij aanbevolen. Onder het artillerievuur op kleine afstanden (5 tot 2 werst) kan het splitsen der compagnieën in sectiën en het voorwaartsgaan met sprongen over open terreinstrooken volgen. Het aannemen van de linie op één gelid, die tot de gesloten vorm wordt gerekend, kan hier toegepast worden. Waarde wordt gehecht aan een mogelijk ononderbroken voorwaartsgaan. Het reglement onderscheidt het passeeren van het terrein onder geweervuur op groote en op kleine afstanden. Als grens, die hier ongeveer tusschen in ligt, wordt geno men 1500 pas. Van af 3000 pas", zegt het reglement, .kunnen ver liezen door geweer (en mitrailleur-) vuur intreden Dit eiseht het vormen van tirailieurlinies, maar slechts van zwakke afdeelingen, van een compagnie, misschien een sectie, want „de leiding van ontwikkelde troepen is lastig." De vraag op welken afstand de aanvallende infanterie het vuur moet openenwordt in de drie legers zeer verschillend beantwoord. Ons duitsche reglement uit zich in punt 326 op de volgende wijze „Iedere aanval begint met de ontwikkeling van schutters. Als beginsel moet de tirailleurlinie vóór het openen van het eigen vuur zoo dicht mo gelijk naar den vijand oprukken om den strijd met vuur te beginnen dat uitwerking geeft. De grens hangt af van het terrein, van de vijan delijke vuuruitwerking en het minst van de flinkheid van den troep". „Van goed geoefende infanterie moet men kunnen verwachten, dat ze zelfs in geen dekking biedend terrein het vuur eerst op middelbare afstanden (1200 tot 800 M.) opent". Men ziet hieruit welke hooge beteekenis de duitsche opvatting aan het moreel toekent. In het fransche reglement vindt men niet de geringste aanwijzing voor het tijdstip der vuuropening. Punt 258 stelt zich tevreden met betrekking tot deze vraag het volgende algemeene beginsel uit te spre-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 386