1010 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT Ook in Nederland wordt de sectie nimmer gesplitst en slechts wan neer opvoering der vuurkracht tot den hoogsten graad gewenscht wordt, zullen de beide mitrailleurs der sectie gelijktijdig vuren. Speciaal met het oog op onze Indische terreinen, willen we nog even vermelden, wat S. zegt over het inschieten. Velen meenen, dat bij het vuren, de richter, na op te korten afstand met vuren te zijn begon nen, den bundel, door het handwiel te draaien, in het doel zal kunnen brengen. S. waarschuwt tegen deze redeneering. Slechts op korte afstanden en dan nog alléén, als de bodem zand is, kan aldus gehandeld worden. Kapitein Verberne wenscht daarom ook bij de mitrailieur-afdeelingen afstandmeters, zooals men die in het buitenland daarbij reeds heeft ingevoerd. Mede wordt hier in het bijzonder de aandacht gevestigd op de studie van den Luit. der Genie W. H. Schukking, getiteld: „Het gebruik van vliegmachines voor oorlogsdoeleinden". Om eon betrouwbaar oorlogstoestel te maken van de vliegmachine, zoo zegt S., dient de tacticus zich allerwege in eigen persoon in de theorie en vooral ook in de practijk vaD het vliegen te bekwamen. Voor ons van waarde is het volgende: „Voor strategische verken ningen heeft de hedendaagsche vliegmachine alleen nut, voor zoover deze tochten zich over niet meer dan 150 a 250 K. M. uur vliegens) in het vijandelijk gebied uitstrekken". Beschrijven we van uit Bandoeng als middelpunt een cirkel met een straal van 200 K. M., dan onvat deze geheel West-Java tot aan Banjoemas. Naast de werkelijkheid schutst S. ons ook nog toekomstbeelden. In het artikel „Over oefenen in ophelderen en verkennen" bepleit B. v. S. de wensehelijkheid, om de opdrachten, welke aan de jaarlijks door de cavalerie afdeelingon op groo'e afstanden uit te zenden ophel deringspatrouilles worden verstrekt, meer in overeenstemming te doen zijn met werkelijke oorlogstoestanden, daarbij tevens aangevende hoe dat zou kunnen geschieden. Eenzelfde strekking heeft het opstel van Ante Bellum, getiteld „Pioniers bij de groote manoeuvres". S. is van meening, dat men moet vermijden, om aan de pioniertroe pen werkzaamheden op te dragen, die de verschillende wapens in wer kelijkheid zelf zouden moeten uir.voeren. Wel is het aantal handelingen, waarbij de speciaal technische bedrevenheid der pioniertroepen tot haar recht komt, bij manoeuvres beperkt, maar op de wijze, als door S. aangegeven, valt er toch nog wel wat te doen. Wat hebben onze genietroepen bij de pas gehouden groote manoeu vres verricht Voorts bevat deze aflevering nog een opstel: „De hoogtospreiding van springpunten bij T-vuur" door P. A. Pannekoek en het artikel „Logerithmepapier" door J. W. N. Ie Heux. W.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 396