Dg Australiër.
De Australiër zooals wij hem gebruiken als officiers- en
troepenpaard is een product van wilde fokkerij, 't gevolg hier
van is, dat hij opgegroeid is onder ongunstige levensvoorwaar
den. Dat wij ons remonteeren met paarden afkomstig uit
wilde stoeterijen kan ernstige nadeelen opleveren en heeft,
gegeven den korten diensttijd onzer paarden, ook reeds ernstige
nadeelen opgeleverd.
Ongunstige factoren der wilde fokkerij
le. Vaak verkeerde bloedmenging.
2e. Onderkomenheid en als gevolg daarvan
3e. enorm op de voorhand loopen en slecht ontwikkelde
achterhand.
Ad 1. Als een volbloed of hoog in het bloed staanden
hengst een koudbloed merrie dekt,'krijgt men hiervan meestal
een eigenaardig product, bijv. een zeer mooi paard van voren
en een allergemeenst individu wat betreft de achterhand, bijv.
een schoon geheel met de allures van een volbloed en manen
en staart van een karrenpaard, bijv. het temperament van
den vader gepaard aan de karaktereigenschappen van de moe
der. Aan zoo'n paard is men in negen van de tien gevalen
bekocht, zoo'n paard is het lastigst in de dressuur en is het
eerst versleten. Een jong en ongeroutineerd ruiter heeft alle
kans zoowel zijn humeur als zijn nog sluimerend talent op
zoo'n dier te bederven. Zoo'n paard raad ik een ieder af te
koopen en uit den aard der zaak is 't gouvernement aan zoo'n
paard, trots 't model, ook bekocht.
Ad 2. In 't algemeen geeft de fokker niet veel voer, waar
in 't wild gefokt wordt geeft de fokker nagenoeg heelemaal
geen voer. 't Jonge paard moet zich maar voeden met wat
het vindt. Vindt het dus rijkelijk melk van een goed door
voede moeder en veel en goed gras om te eten, dan zal het
zich krachtig ontwikkelen. Het Australische paard vindt even-