Geirijzigde richfmiddelen uoor het geiueer [H'95, Reeds voor drie jaren, te Tjimahi in garnizoen zijnde, al waar ik toen een poosje belast was met de opleiding van bokschutters, rijpte bij mij bet denkbeeld, dat de thans op het geweer en de karabijn in gebruik zijnde richtmiddelen wijziging behoeven en besprak die aangelegenheid toen ook met mijnen compagnies-commandant. Evenals vroeger be loofden mijne onmiddellijke chefs mij ook thans hunne me dewerking om proeven met door mij uitgedachte richtmidde len, die naar mijne meening de hoogtespreiding zouden ver minderen, te kunnen nemen. Edoch, de geweermakers die ik daarbij noodig had, en tot wie ik mij wendde, om die voorwerpen, volgens mijne teekening en op mijne kosten, te vervaardigen, waren plus royaliste que le roi, en ik werd door hen overstelpt met bezwaren, die echter slechts werden aangevoerd om hunnen onwil in deze te bemantelen. Vroe ger was dit oorzaak dat ik mijn idee liet rustenthans tracht ik langs dezen weg er bekendheid aan te geven in de hoop, dat het ter gelegener plaatse ten minste moge beproefd worden. De bezwaren, die ik tegen de thans in gebruik zijnde richt middelen kan aanvoeren, zijn le. de vizierkorrel is te spits, waardoor de schutter, bij het richten, het onderste gedeelte van het doel met een gedeelte van de vizierkorrel bedekt, zonder dit zelve op te merken; te hoog schieten is hiervan het gevolg. 2e. de schutter de korrel niet spoedig kan vinden; hier door wordt eenigszins gericht schieten binnen bepaalden tijd meer geluk dan wijsheid. 3e. de korrel bij gewelddadige behandeling (hetgeen in het terrein dikwijks buiten schuld van den gebruiker kan ge schieden) gemakkelijk misvormd wordtdit wordt vaak eerst opgemerkt, als het wapen in handen van een geweer maker komt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 440