dan het bewustzijn van die optredende organische verschijn selen, welke in het dagelijksch leven als hare uitwerking worden opgevat, m. a. w. wat men in het dagelijksch leven als de uitwerking eener emotie beschouwt, is juist de oorzaak datgene wat men emotie noemt is niets anders dan hare uitwerking. Men zal thans begrijpen, dat de eene emotie van de ande re verschilt naar hoeveelheid, aard en samenvoeging (groe peering) der organen welke in het proces betrokken zijn. De organische verschijnselen eener emotie treden in deze volgorde op: le. Verandering der bloedvaten (vernauwing bij angst en dioefheid, verwijding bij vreugde, woede enz); 2e. Verandering der spierwerking (verslapping bij angsten droefheid, verhoogde werking bij vreugde en woede). De verandering der bloedvaten veroorzaakt alle overige organische veranderingen (de minste wijziging van deze bloeds omloop verandert de werking van hersenen en ruggemerg). Uit het voorgaande blijkt wederom dat de wijze, waarop het gevoel zich manifesteert, afhangt van den physiologischen aard van het individu m. a. w. een intellectueelen toestand (gewaarwording, voorstelling, beeld) wordt door zoodanigen ge- voelstoestand gevolgd als behoort bij den physiologischen aard van het individu. Eenzelfde prikkel kan daarom hij het eene individu de sa mentrekking der organen (de vrees, de vlucht) opwekken, bij het andere individu offensieve bewegingen (toorn, aanval). Hoewel elke emotie zich op de haar eigen specifieke wijze uit, biedt ze schakeeringen, afhankelijk wederom van den ph. aard van het individu. Die physiologische aard is voor een niet gering gedeelte een gevolg van het milieu, waarin het individu heeft verkeerd. Een beroep vol gevaren onder drukt de angsc, waar een ander individu, plotseling in de zelfde omstandigheden verkeerende, aan onderhevig is. He rediteit vooral speelt in dit opzicht een zeer groote rol. We weten dat het gevoelsleven zich eerder dan het intel lect bij het induvidu manifesteert, n.l. reeds bij de geboorte. De begeerte tot lijfsbehoud en vermenigvuldiging heeft de INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 1057

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 447