't Vele voer dat ik in mijn paarden stopte heeft wel zijn
rente opgeleverd, want ik was er door in staat de paarden
krachtig af te leveren aan hen die vertrouwen in mij stelden
en de dressuur had geen teekenen van slijtage achtergelaten.
Sommige van mijn discipelen dorst de paardenjongen zelfs
niet op 't heetst van den dag naar de manege te brengen,
uit angst dat ze hem op 't hoofd sprongen in 't gevoel van
hun jeugdige kracht en dartelheid, maar in de manege stel
den ze willig hun kracht te mijner beschikking, waarom ook
niet, de kracht was aanwezig.
Bij de remonte-paarden is het juist andersom, buiten de
loome bonk, die voortgezeuld moet worden, in de manege de
woest te keer gaande en zich zelf verslijtende „leeuw", die
als bezeten te keer gaat zoodra hem gevraagd wordt wat ge
vraagd moet worden, te keer gaat veelal uit lamlendigheid
en slapte.
De meest bizarre theoriën werden hierdoor verkondigd. Een
onzer officieren zeide: men moest den Australiër in 't begin
niet te veel eten geven, dan werd hij Diet zoo sterk en kan
zich niet zoo verzetten. Als men hem 14 dagen totaal geen
eten geeft is mogelijk zelfs 't verzet uit slapte gebroken, of
zou misschien een automatisch lijm afscheidende rijbroek ge
holpen hebben
Een ander zeide: „Een Australiër moet je niet te veel van
achteren bewerken, want van achteren is hij 't gauwst ver
sleten." Iets meer kennis van de Nederlandsche taal had deze
pikeur den weg kunnen wijzen. Rust, roest—zegt het Neder
landsche spreekwoord immers. Men is toch niet zoo naïf
om werkelijk te gelooven dat er een paard ter wereld bestaat,
dat ons jarenlang zware diensten kan bewijzen zonder in de
dressuur behoorlijk bearbeid te zijD, zonder dat het in even
wicht loopt en zonder dat wij het de daartoe benoodigde spieren
op de achterhand bezorgd hebben. Of denkt men dat er
voor ons in Ned. Indië een apart rijkunstje bestaat op aparte
paarden.
Om nu tot de Osteomalacie terug te keeren, ik ben er
vast van overtuigd, dat ik paarden met Osteomalacie opstal
gehad zou hebben als ik anders gevoederd had, bijv. 5 K. G.
662
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT