1076 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT Alvorens we tot den stormaanval overgaan, moet op een hoofdstuk uit het fransche reglement, „Combats et attaques", worden gewezen, hetwelk op een, de fransche taal kenschetsende, levendige manier, een bijzonder duidelijk beeld geeft van de fransche wijze van aanvallen in de „crisis van het gevecht". Het duitsche voorschrift bevat slechts een weerklank hiervan, het meer zakelijke russische voorschrift ver mijdt dergelijke beschrijvingen. „De algemeene voorwaartsche be weging"aldus luidt het fransche reglement „brengt de voorstel nie geleidelijk in nauwe aanraking met den vijand. Aldus ontstaani bij het front afwisselende gevechten om den tegenstand van de tegen partij te breken en zijne steunpunten te veroveren. Het karakter van dit worstelen zal zeer verschillend zijn. Op de eene plaats kan de stelling stormrijp zijn en stort zich de betrekkelijke gevechtsgroep naar voren. Gelukt de stoot niet, dan wordt het vuurgevecht weer aangebonden, versterkingen aangevoerd, opnieuw gestormd en het veroverde terrein zoolang vastgehouden, totdat ook de aangrenzende gevechtsgroepen op gelijke hoogte zijn aangekomeu. Op een ander punt zal men onmachtig zijn den aanval te wagen tegen een sterk bezette en ongeschokte stelling. Daar werpt men zich neer, grijpt naar de schop en houdt het veroverde terrein zoolang vast, tot artil lerie of versterkingen oprukken om de troepen vooruit te trekken. Vijandelijke tegenstooten worden afgewezen, elk blootgeven van den vijand echter benut om de tijdelijk onderbroken voorwaartsche be weging met nieuwe kracht wederom aan te vangen. Hoelang zulke afzonderlijke gevechten ook mogen duren „door eene onbuigzame hardnekkigheid" (opiniatreté indomptable) zal het doel worden bereikt". „Ieder steunpunt van den vijand wordt het richtpunt van de dicht op den vijand zittende infanterie. Gevechtsgroepen, die zich daar hebben genesteld, zullen zich aldaar tot eene hardnekkige verdediging inrichten om den vijand eene herovering onmogelijk te maken." De aanvallende infanterie, die genoodzaakt wordt tot prijsgeving van het juist veroverde terrein dan wel genomen steunpunten weer moet ont ruimen, zet met behulp der reserves, die zoo snel mogelijk worden gehaald, de laatste krachten in om den verloren grond weder te ver overen. Zoo draagt de slag het karakter van een afwisselend heen en terugtrekken, tot dat eindelijk de physieke en moreele overmacht aan de zijde van den aanvaller is en de algemeene stormaanval de beslissing geeft. Zeer verschillend zijn de beschouwingen wat betreft de uitvoering van den stormaanval in de drie legers. In de eerste plaats onze duitsche opvatting. Het bevel tot den stormaanval kan uitgaan van de zich achter bevindende aanvoerders, aan den anderen kant ook van den ondernemingsgeest der voorste linie zelve. In het eerste geval zal het signaal „bajonet op" geblazen worden, in het laatste slechts den wenk daartoe worden gegeven. Ondersteuningstroepen en reserves komen op en snellen zonder ophouden voorwaarts, de schutters zoo verdicht als mogelijk is versnellen hun vuur tot het uiterste en werken zich tot den kortsten afstand naar voren. Het is voor hen een questie van eer om „zich niet eerder dan bij het doorbreken der stelling te zien ingehaald door de ondersteuningstroe-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 466