IDededeelingen betreffende bel Y<&\ Indisdrs beger Berheumpemng nan hei 4de Bataljon Dnjanterie mei feet geraesr ffl.'95, ReorgaïiisaÉie can de üeld-3nïanferie, Uitbreiding uan bet beger met 5 mitraiileureompagnieën. f In den loop van 1905 werden 2 Amboineesche compagnieën van bet 4de en 2 Inlandsche compagnieën van het 16de Bataljon bewapend met karabijn en klewang. Ten einde te kunnen voorzien in de behoefte aan troepen met mareehaussée bewapening voor de actie op Celebes, Flores, Atjeh en Midden Sumatra, werden achtereenvolgens het geheele 4de Ba taljon en 3 compagnieën van het 16de Bataljon aldus verwapend. Nu in den laatsten tijd de toestanden op de Buitenbezittingen zooda- nig zijn gewijzigd, dat in de toekomt excursiën van eenige beteekenis onwaarschijnlijk mogen worden geacht, is het 4de Bataljon wederom met het geweer M.'95. bewapend. Volgens de Indische begrooting voor 1912 zal na de reorganisatie van de Veld-Infanterie de formatie-sferkte der compagnie bedragen 4 Officieren, 64 Europeanen (w. o. 1 Adjudant-onderofficier of ser geant-majoor-instructeur), 33 Amboiaeezen en 94 Inlanders. De compagnie zal bestaan uit 4 sectiënvoor de oorlogvoering tegen den Inlar.dschen vijand en voor den Inwendigen dienst wordt elke sectie verdeeld in 2 brigades, aangevoerd door Europeesche onder officieren, elk ter sterkte van 19 geweren t. w. I Eur. sergeant, brigade-commandant, 1 Eur. korporaal, reserve brigade commandant, 17 Eur. fuseliers, per Eur. brigade; 1 Eur. sergeant brigade-commandant, 1 Amb. (In 1.) sergeant dan wel 1 Eur. korporaal reserve brigade-commandant, 1 Amb. (In 1.korporaal en 16 Amb. (IdI.) fuseliers per Amb. (Inl.) brigade. Voor den strijd legen den Buitenlardschen vijand wordt de sectie verdeeld in 4 groepenal? commandanten der groepen treden op de brigade-en reserve brigade-commandanten. De samenvoeging van 2 groepen tot een brigade is dan accidenteel. Bij de vaststelling van de bovenvermelde formatie-sterkte is reke ning gehouden met het z g. mobilisatieverlies. Bij de begrooting voor 1912 is gerekend op de oprichting van 5 mitrailleurcompagnieën. 1) Verstrekt door het Departement van Oorlog.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 470