II. UiigQiien in Indië, INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 1089 Onderaf deeling 214. Nadat, Da laDgaurige proefnemingen, zoowel in Nederland als in Indië gehouden, de keuze van het in te voeren stelsel van mitrailleurs was bepaald, zijn op de begrooting voor 19LI gelden aangevraagd voor de aanschaffing van een aantal dezer wapenen. Het ligt in de bedoeling de mitrailleurs in de eerste plaats in dienst te stellen bij het veldleger, waartoe de mitrailleurafdeelingen zullen zijn op te richten. Hierbij wordt uitgegaan van de grondgedachte, dat aan elk van de 4 brigades, waariD het veldleger op Java is ver deeld, een mitrailleur-afdeeling van 6 geweren behoort te worden toe gevoegd en voorts een dergelijke afdeeling beschikbaar moet zijn om sectiesgewijze over de in oorlogstijd te vormen zelfstandige detachemen ten van het veldleger te worden verdeeld. Met het oog op hare bestemming, kan echter die laatste afdeeling zonder bezwaar over drie andere afdeelingen worden verdeeld, waar door één kapitein en het administratief kader van de afdeeling kunnen worden uitgespaard. Voorts kan bij elke afdeeling een luitenant (on der-luitenant) worden vervangen door een sergeant-majoor-instructeur en kan het grootste deel van de in oorlogstijd benoodigde inlandsche geleiders en patronendragers worden getrokken uit de reeds in de leger-formatie 131) opgenomen treinsoldaten der 2de klasse, waar over nog niet voor andere doeleinden is beschikt. Hiermede rekening houdende zal de vredesformatie van de op te richten mitrailleurafdeelingen zijn vast te stellen op 4 kapiteins, 11 luitenants (onderluitenants), 4 sergeant majoor instructeurs, 4 administrateurs, 4 Europeesche of inlandsche fouriers, 15 sergeanten, 15 machinegeweer-herstellers, 20 korporaals, 60 fuseliers, 15 inlandsche sergeanten, 25 korporaals, 15 hoornblazers, 150 fuseliers, 5 Europeesche of inlandsche hoefsmeden, 5 zadelmakers, 90 draagpaarden. Met dit personeel, dat gerekend zal worden tot het wapen der infanterie te behooren en bovengenoemd aantal draagpaarden zal de formatie van het leger moeten worden uitgebreid, aan welken maatre gel eene vermeerdering van de jaarlijksche uitgaven is verbonden van f 177,000.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 479