1094 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT We staan dan in dezelfde verhoudingen tot den Staat als alle ambtenaren en kannen om het gewenschte van een officiersbond aan te toonen, volstaan met te verwijzen, naar antecedenten in de ambtenaarswereld zoowel in Nederland als hier in Indië. We eindigden ons vorig artikel met de conclusie, dat de uitwer king van een, zooals door ons geschetsten, officiersbond het geheele leger ten goede zou komen. Hierin vond de redactie van het I. M. T. aanleiding om de volgende satirische opmerking te plaatsen „En dat na de ervaring die we al reeds hebben opgedaan met bonden in de militaire samenleving!" Hetgeen dus wil zeggen, dat de redactie de uitwerking van den door ons bedoelden officiersbond op één lijn zou willen stellen met die der mindere militairen. Voorwaar, geen vleiende vergelijking, die we zullen hebben te beschouwen als „a slip of the pen" of als gevolg van het feit dat de redactie de bedoeling van ons vorige artikel niet juist begrepen heeft. X. Noch een slip of the pen, noch een niet juist begrijpen Het is een quaestie van appreciatie, zegt X, Volkomen juist. En waar we nu in „'t Onderwijs" van 9 September '11. blz. 410 nog lazen: „Een vak- vereeniging is nu eenmaal een bond voor strijd, die staat nu eenmaal tegenover de andere partij. Het is de patroon tegenover de arbeider," daar zijn we in onze meening sedert dien nog meer versterkt. Dat is de ervaring, die men heelt opgedaan met bonden in het par ticuliere, zoowel als in het militaire. Waarom zou een officiersbond een ander beeld te zien geven Voor we het debat sluiten moeten we echter nog verklaren, dat X ons op een punt heeft teleurgesteld. We schreven: „de officiersbond zou dus de belangen van het officiersfawys moeten behartigen. Waartoe moet dat korps daarvoor de hulp van een afzonderlijke bond inroepen Kan dat korps dat dan niet zelf?" (blz. 823). Dit houdt nauw ver band met hetgeen we op blz. 818 schreven, n. 1 welke taak zou zijn kunnen weggelegd voor een bond van het officierskorps, niet een bond in het officierskorps. Daarop hebben we geen antwoord gekregen. Dat hierin juist het zwaartepunt van ons betoog lag, schijnt X ontgaan te zijn. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 484