□anoeuDrc üerpleging. De manoeuvres, welke in September j. 1. in het oosten van de Preanger-Regentschappen zijn gehouden, hebben in hooge mate belangstelling getrokken; niet alleen zooals te begrijpen is in millitaire kringen, maar ook daarbuiten. Het bericht, dat de manoeuvres, welke in 1910 door den ongunstigen gezondheidstoestand niet konden doorgaan, dit jaar en op uitgebreider schaal zouden plaats hebben, werd met instemming vernomen door hen, die beseffen hoe nuttig en noodig dergelijke oefeningen zijn, maar ook zal de belang stelling zijn gewekt omdat „groote manoeuvres" bij ons tot de zeldzaamheden behoorden. Ons leger is in dit opzicht niet verwend; het laatst werden z. g. manoeuvres gehouden in Augustus 1888 in de residen- tiën Semarang en Kedoe, en vermoedelijk waren het ook de eerste, want in de memorie van Toelichting op de begroo ting van 1888, waarbij f 30000 voor dat doel waren uit getrokken, wordt gezegd dat: „het legerbestuur is teruggekomen op een reeds in 1872 „uitgesproken denkbeeld om namelijk op Java door een deel „der aldaar gelegerde troepen jaarlijks gecombineerde manoeu vres te doen uitvoeren". De hiervoren genoemde belangstelling uitte zich voorna melijk door besprekingen in de dagbladenin ruime mate werd daarbij aandacht geschonken aan den verplegingsdienst; met erkentelijkheid zal door de Intendance zijn kennis genomen van de waardeerende wijze waarop haar werk werd beoordeeld, doch tevens zal zijn opgemerkt, dat omtrent sommige onder- deelen van de verpleging beschouwingen zijn geleverd, welke niet altijd even juist waren. De volgende beknopte nabetrachting is daarom wellicht niet overbodig. De verpleging van den troep wordt door verschillende facto- I. M. T. 1911 74

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 495