Afd. I. Gehoorzaamheidsoefeningen. a. Yolgen aan den voet. b. Afleggen, 3 minuten. c. Gaan liggen op afstand. d. Weigeren van aangeboden of toegeworpen voedsel. e. Weigeren van gevonden voedsel. f. Aanhoudend luid geven op bevel en daarna op bevel terstond stil zijn. g. Apporteeren van voorwerpen. h. Aan den oever brengen van eene pop ter grootte en zwaarte ongeveer van een kind van 3 jaar. i. Apporteeren over een hindernis van 1 Meter hoog met een voorwerp van een kilo zwaar, terug op bevel. j. Breedsprong, 2 Meter. Afd. II. Speurdienst. De sporen zijn 1 a IJ uur oud en 500 M. lang. Ze wor den gelegd over een terrein, dat dien dag zoo min mogelijk beloopen is. Ze mogen niet gelegd worden langs wegen, maar mogen hoogstens wegen loodrecht kruisen. De geleider is vrij zijn hond al dan niet aan de lijn te houden. 1. Het binnen 15 minuten opsporen en aanblaffen van -een persoon, op lucht van eemge zichtbare voetafdrukken. 2. Het apporteeren of aanwijzen van een door een vreem de onder den grond verstopt voorwerp op lucht van den spoorlegger eveneens binnen 15 minuten. Aan deze beide oefeningen moet voldaan worden. Bij niet direct slagen, mag nog iedere oefening op een ander spoor eenmaal herhaald worden. Afd. III. Veiligheidsdienst. 1. Revieren. Het afzoeken van een bedekt terrein 100 bij 100 M. met den geleider, en het aanblaffen van den zich daarop bevin denden stilstaanden persoon binnen 8 minuten. Aan deze oefening moit voldaan worden. 2. Stellen. a. Stokvastheid. b. Schotvastheid. 1118 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 510