Alleen honden die Breston nabij komen zijn even moedig in hun aanval als grootmoedig in het aflaten daarvan, zon der daarom den delinquent een oogenblik uit 't oog te verliezen Forthonden, politiehonden in dienst van den staat, van het leger zelfs, moeten tot de best gedisciplineerde dienaren van dien staat behooren. Waar noodig moeten zij onverbiddelijk streng optreden. Maar nimmer mogen zij ongemotiveerde overlast veroorzaken. Stel dat een parkknecht, een eenvoudige koeli, een fort na dert, het hek open vindt omdat de fortwachter binnen is en dat hek niet sloot. Zij mogen natuurlijk zonder voorkennis van den fortwachter niet binnen. Overigens zijn het geen mis dadigers. De forthond krijgt ze al gauw in de gaten, hetzij dan in die van oog, neus of oor. Al naar gelang van zijn af richting zal hij bv. öf zijn baas waarschuwen door brommen, öf den vreemden indringer onmiddellijk arresteeren door hem aan te blaffen, en hem in te sluiten in een kring, zoodat hij zich zoowat van alle kanten bedreigd, doch uitsluitend be dreigd ziet door een krachtig hondengebit. De parkknecht weet wel wat hij doen moet: stilhouden. De koeli doet wat elke inlander doet die bang is voor een hondstilletjes neer hurken. De forthond heeft zijn plicht gedaan: zijn baas, door zijn geblaf gewaarschuwd, komt nader, roept den hond af, die nu verder niets doet dan een oog in 't zeil houden, en de questie is afgeloopen. Zoo behoort 't althans te gaan. Maar nu als de hond niet zoo gedisciplineerd is? Eén pas van den parkknecht, één schuchter sarongbijeen- pakken van den inlander is hem voldoende om zichzelf aan te praten, dat dit nu wel een poging om te ontvluchten is; hij weet wel beter, maar hij wil 't o zoo graag, en overreedt zichzelf op een dergelijke wijze als een slecht afgericht paard, dat altijd maar hulpen voelt om den weg maar huis in te slaan. Een plotseling nijdiger woef! en de eerste aanval volgt, een nog niet al te diepe, maar knijperige beet. De aange vallene doet wat ieder niet uitnemend hondenkenner zou doen: afweren, met arm of been, wellicht trachten te reti- reeren. En dat is toch wel zoo duidelijk poging tot ontvluchten INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 1125

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 517