Bij een gescheurde pantalon of sarong zal 't nu wel niet blijven. Wie de attaque van een politiehond op den pseudo- boef gezien heeft, zal alle respect hebben voor de wonden, die zulk een beestje moet kunnen slaan! Indien de aangevallene zich nu beklaagt, zal men niet kunnen volstaan met den uitleg, dat het zijn eigen schuld is, dat hij niet deed wat was voorgeschreven. Als een po litieagent procesverbaal tegen u wil opmaken wegens bloemen plukken op verboden terrein, begint hij ook niet met u een lik met den sabel te geven als u niet onmiddellijk op zijn eersten aanroep stilstaat. Zelfs onder veel hachelijker omstan digheden heeft menig veldwachter zich gevangenisstraf zien toebedeelen omdat hij al te gauw naar zijn zijdgeweer greep. Zou men dan zoo maar mogen worden blootgesteld aan den aanval van een hond, die om een nietige reden hoogst ge vaarlijke wonden veroorzaakt? Neen, natuurlijk niet. Zulk optreden moet gestraft wor den. Aan wien? Aan den hond? Door zijn baas ja, op af richter smanier. Maar de bevrediging van de publieke opinie? Moet de fortwachter gestraft worden Zoo niet, wie dan Dat zal een lastige vraag blijven, maar wat zeker lijkt, is dat het voortbestaan can het instituut der forthonden door zulk een voorval ernstig in gevaar wordl gebracht. Het zou intusschen niet pleiten tegen de forthonden, maar tegen de slecht afgerichte forthonden. Mij is niet bekend of zulke gevallen zich veel hebben voor gedaan; dat het wel eens is voorgevallen heb ik intusschen vernomen; gelukkig kwam de aangevallene er toen alleen mèt kleerscheuren af. Men zal het nu hoop ik wel met mij eens zijn, dat alleen goed afgerichte, v. n. goed onder appèl staande forthonden mogen worden gebruikt. En hier herhaal ik met nadruk: alleen de goed afgerichte honddie onder het onmiddellijk toezicht van zijn meester werktis volkomen betrouwbaar en blijft goed afgericht 1126 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 1) Het spreekt vanzelf dat de hond bij 't werken niet altijd in 't gezicht van zijn meester blijft, doch wel onder diens invloed. Bij voorkeur verwij deren zij zich niet zoover van elkaar dat zij eikaars geluid niet kunnen liooren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 518