dan wordt spoor gezocht en dit uitgewerkt. Hetzelfde geschiedt natuurlijk als de hond zelf blijk geeft een verdacht spoor te ontdekken 1). Als niets verdachts bespeurd is, kan de fortwachter zich met een gerust hart en geweten te slapen leggen, laten wij aannemen om 10 uur. Om 2 uur s nachts trekt hij er nogmaals op uit met zijn altijd bereidwilligen makker. En ten slotte staat hij om half zes, zoo niet vroeger, op en maakt schoon schip voor den dag. Een volgende keer gaat hij eens wat later naar bed, dan staat hij weer een uurtje vroeger op, hoeft dan niet elke nacht zijn rust te onderbreken. Vergeet ook gedurende het uurtje van de middagrust niet om nu en dan te patrouilleeren. Op deze wijze kan men heusch niet van afbeulen van de toch niet overladen fortwachters spreken. Ik weet zeer goed, hoevelen hun tijd verslapen uit verveling! Het bereikte resultaat zal alleszins voldoende zijn. Rekent men als onregelmatige tusschenpoos 3, 4, 5 uur, nu en dan zelfs meer, dan kan er niets aan de aandacht ontsnappen. Of de indringer zelve wordt verrast, öf diens versche'spoor gemakkelijk en terstond gevolgd. Men heeft dan bovendien nog het voordeel, dat 's nachts niet uitsluitend het inwendige, doch ook de omgeving van het fort afgezocht wordt. Een geringe kans op verrassing blijft bestaan. Zeer zeker. Maar die kans is grooter als de honden onbeheerd in 't fort rondloopen 2). Die kleine kans beteekent niets, 't Is toch 1130 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 1) Het moge vreemd schijnen hier van een »verdacht" spoor te spreken. Hoe weet de hond wat verdacht is? Het is zeer eigenaardig, dat de hond dit veelal wel degelijk bemerkt. Misdadigers zijn meestal ook wel eigenaardige personen. Gezaghebbende schrijvers beweren bovendien, dat de angst zulke personen een vreemde lucht doet afgeven. Het is hier niet de plaats daar verder op in te gaan. De hond kent ook heel goed 't verschil tusschen ernst en vertoon, als bv. een concours. In de praktijk uitstekend, zijn zij op een concours veelal slapjes. Helaas ook wel andersom In den omtrek van een afgelegen fort is elk menschelijk spoor natuurlijk verdacht. 2) Aangenomen nog, dat zij er 's nachts werkelijk blijven. Honden zijn meesters in de kunst om stilletjes weg te sluipen en terug te keeren eer de baas er iets van kan merken. Vooral reuen, als er een verleidelijke kampongvrien din in de buurt is!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 522