bij een officier, die volkomen berekend is voor zijn taak, waartoe hij in de gelegenheid moet worden gesteld door hem b. v. gedurende eenigen tijd bij den Gouvernements Telefoon dienst te detacheeren, teneinde aldaar praktische kennis op te doen. Niemand zal toch willen ontkennen dat de weinige theoretische kennis, die ons hieromtrent is bijgebracht, ons in staat stelt in de praktijk als een handig en bedreven chef op te treden? Is zulk een officier nu eenmaal daar, dan is hij ook in staat kader te vormen, dat zijn materieel en het gebruik daarvan begrijptvolkomen voorbereid is op de storingen, die zich in de praktijk daarbij zullen voordoen en de middelen, teneinde ze te voorkomen of op te heffen. Dit kader wordt dan de kern van een vast corps en kan op zijn beurt den kanonnier telefonisten de noodige elementaire kennis bijbrengen. Tot zoover wat de opleiding betreft. Nu de groote vraag, uit welk element dienen wij onze telefonisten te kiezen: Europeanen of Inlanders Mij dunkt de vraag is zoo groot niet .als zij het dusver geleken heeft. Indien men nagaat dat de reglementen in alle rijken voorschrijven, dat slechts zij tot telefonist zullen opgeleid worden, die de taal goed en duidelijk spreken, dan is onze eisch niet overdreven als wij slechts hen opgeleid willen zien, die de taal spreken. Met alle respect voor den ijver van eenige onzer Inlandsche telefonisten en voor de ambitie van dezen of genen officier, die zich de moeite heeft gegeven hun vrij verstaanbaar eenige Hol- landsche uitdrukkingen en getallen te leeren uitsprekenzij blij ven als telefonist beslist onvoldoende en bewijzen slechts dat de vele anderen, die stiefmoederlijker bedeeld zijn, dus het gros onzer telefonisten, als zoodanig minderwaardig genoemd moeten worden. Aangenomen dat allen het zoover brengen, dat zij getallen en de meest voorkomende Hollandsche uitdrukkin gen, die niet of moeilijk vertaald kunnen worden, goed uit kunnen spreken, (dus niet zoo gebrekkig als nu nog dikwijls het geval is en waardoor zoovele vergissingen voorkomen), dan kunnen zij daarmede nog niet volstaan. Waarschijnlijk is dit voor onze vredesoefeningen voldoende, omdat zij daar door een eenvoudig peilbericht over kunnen seinen of zich INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 1133

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 525