de bediening van het materieel, dan blijft de keuze voor de
daartoe op te leiden personen uit de Europeesche kanonniers,
na aftrek van de hulppeilers en waarnemers, nog ruim genoeg.
Mocht dit niet het geval zijn, welnu dan zou m. i. de mo
gelijkheid bestaan, het contingent Europeanen te vergrooten
door de Europeesche waarnemers door Inlandsche te vervan
gen. Voor een waarnemer immers zijn waarnemen, seinen,
lezen, schrijven en eenig kaart lezen hoofdzaken en ik zie
niet in, waarom een Inlander hiertoe niet even goed in staat
zal zijn als een Europeaan, terwijl hij bovendien zijn scherper
gezichtsvermogen vóór heeft. Evenwel moet hem dan nog
eenig Hollandsch bijgebracht worden, in den geest als dat thans
bij de telefonisten plaats heeft, met dit groote onderscheid
echter, dat hij er mede volstaan kan en de telefonist niet.
Met het oog hierop blijven Inlanders als waarnemers minder
verkieselijk dan Europeanen, doch als het zoover mocht komen
dan ware de proef met hen wellicht te nemen.
Voor ik eindig moeten mij nog eenige opmerkingen van
het hart.
Het is duidelijk dat de meest bruikbare elementen uit den
troep over zullen gaan in de bijzondere diensten, hetzij als
telefonist, hulppeiler of waarnemer, aldus als het ware eenige
keurkorpsen vormende, waarop de vesting-artillerie met ver
trouwen zal kunnen bouwen. Welnu, stel hem door eenig
onderscheidingsteeken op de mouw in staat zulks ook ten
allen tijde in het openbaar te toonen.
Het zal niet anders dan hun ijver en trots kunnen ver-
hoogen en dit zijn factoren die niet gering te schatten zijn.
Hoewel iedereen wel overtuigd zal zijn van het nut en de
noodzakelijkheid om een toelage aan deze bijzondere diensten
te verbinden, wil ik daarvan in dit verband toch nog even
melding maken. Laten wij hopen dat zij ook inderdaad tot
stand moge komen, bij de eerlang te verwachten reorganisatie
der artillerie.
Aangezien de Europeanen bij de hier geschetste organisatie
een meer aangename en beter bezoldigde werkkring zullen
vinden dan tot dusverre het geval was, is de hoop gerecht
vaardigd dat ook de toeloop naar de Vesting-Artillerie steeds
INDISCH MILTAIR TIJDSCHRIFT
1135
I. M. T. 1911. 76.