opgemerkt); het strekken van den arm in de richting van den naasthoogeren chef. Deze teekens kunnen in bedekt terrein vaak geen diensten bewijzen, maar dan helpt de keten van verbindingsposten (de Duitsche: „Meldekette") ons. Moeilijk zijn ze heusch niet; men leest ze 2 of 3 maal over en ze blijven ons bij! Maar willen we er volledig van profi- teeren, dan moet het geen compagnie of bataljon zijn, waar ze „wel eens worden toegepast"; dan moet de man ze kennen, onverschillig of hij van Atjeh dan wel van Merauke op Java wordt geplaatst; dan moeten ze voorgeschreven zijn! J) D. Schkek. 2e Luitenant der Infanterie. INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT 1163 1) Uit het nieuwe Seinvoorschrift zal schrijver ontwaren, dat daarin met dezelfde denkbeelden rekening is gehouden. Aangezien het voorschrift als een „voorloopig" is te beschouwen, daar het ge durende 2 jaar zal worden beproefd, bestaat dus voor degenen, die zich voor dit onderwerp interesseeren, de gelegenheid om door opbouwende critiek me de te werken aan het verkrijgen van een definitief seinvoorschrift, dat ge heel aan onze toestanden is aangepast. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 555