Koninklijke goedkeuring Dan de nieume iriiie uniform. Is recht gedaan? Blijkens telegram van 27/11 is bij Koninklijk Besluit van 5 October jl. No 65 de witte uniform gewijzigd overeenkomstig de daartoe gedane voorstellen (Zie I M.T. No. 10 blz. 990), terwijl voorstellen tot verlen ging van den draehtiijd van de witte attila (tot ultimo 1912? Red.) door deu minister zullen worden voorgebracht. Pleiten wil ik, niet aanklagen. In ons orgaan hoort die pleitrede thuis, want het betreft de belangen van een indisch officier, van het indische officierskorps. Namen behoeven niet genoemd, het bijzondere kan zelfs worden omgezet in het algemeene. Gesteld er is een luitenant, die zoo goed mogelijk zijn dienst doet. Hij maakt fouten, meer zelfs dan anderen. Wellicht is hij wat hard leers of wat onhandig, vermoedeijk ook wat eigenwijs en onnadenkend. Niet onmogelijk dat ook zijn plichtsbesef te wenschen overlaat, want dat komt voor bij luitenants en bij anderen Kort en goed het jon- gemensch is nog wat minder voor zijn taak berekend dan men van dergelijke jongelui gewoon is. Zijn chefs zijn ontevreden. Hij wordt vermaand, berispt en zelf's gestraft. Het werk gaat door, maai 't lukt niet altijd, al doet hij ook zijn best. Gesteld, die luitenant is eerlijk man en ook betrouwbaar. Hij maakt geen kromme sprongen, haalt geen dwaze streken uit. Als hij wat meer bekwaam was voor zi]n werk zou niets op hem zijn aan te merken. Heb ik al gezegd, dat de denkbeeldige persoon, waarvan ik hier spreek, een tweede luitenant is, dus iemand die zijn loopbaan pas begon? Ook onder hen zijn betere en minder goede. Derhalve blijft van kracht, wat tevoren werd gegeven. Als een der minsten onder vele zwakke broeders werkt en ploetert onze vriend voor 't dagelijksch brood. Hij leert wat at en leert wat aan als anderen, maar haalt niet op. Zijn chefs zijn ontevreden. De tijd verloopt en langzaam aan zal ook hij aan de beurt komen voor bevordering. Dat beteekent op de kraag een tweede ster en verder een kleine vermeerdering van schrale inkomsten. Het werk blijft gelijk, in alle opzichten. Zeide ik reeds dat onze tweede luitenant zelfstandig werkte, d. w. z. niet onder dagelijksch toezicht van zijn directen chef? Niet dat daar mede veel gezegd is, want hi t werk blijft immers voor den eersten en tweeden luitenant geheel gelijk. Maar toch, het blijft bestaanbaar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 556