1907 48 (1.10%) i6(2.78%) 112(4.09%) 236 8.62
1908 44 (2.34 32(1.70 129 (6.86 205 (10 9
1909 49 (2.49 44 (2.23 148 (7.5 241 1ÏÏ2
1910 26 (1.33 21 (1.07 136 (6.97 183 9.37
1J08 8 (1.28 10 (7 41 46 7.41 64 (J0 30
1170
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
Vergelijken wij hiermede het percentage van de gestorven en afge
maakte paarden ten opzichte van de eigenlijke legersterkte gedurende
de laatste 4 jaren, n.l. 4.53 in 1907, 4.04 in 1908, 4.72 in
1909, en 2.40 in 1010, dan zien wij dat dit verliescijfer in 1910, zoo°wel
in vergelijking met vorige jaren bij het Indische leger, als wel met de le-
geis van andere tropische en subtropische landen, gunstig is te noemen 1).
Het totaal der verliezen in de laatste 4 jaren bij de eigenlijke le-
gerpaarden bedroeg:
Dienstjaar. Gestorven Afgemaakt. Op reform gesteld. Totaal.
In alle rubrieken waren dus de verliezen geringer dan in het vorige
rapportjaar, toen 241183 =58 paarden meer voor het leger verloren
gingen.
Hen meer juistea blik op de veriiezen bij de Australische troepen-paar
den krijgt men door het volgende overzicht voor het wapen der Cavalerie,
Dientjaar Gestorven Afgemaakt Op reform gesteld. Totaal.
luoQ Q ri no Q 42 6^°/o) 66 C1 Ö.25
1909 12 (1.89 10 (1.57 95 (15. 117 18 46
1910 8 (1 12 9 (1.26 94 (13.22 111 (1^60 I)
verliescijfer bij dit wapen is dus sedert het vorige jaar met
bijna 3 /Q gedaald. JNeemt men verder nog in aanmerking, dat bij
het Detachement Ljfwachtdragonders te Djokjakarta op een sterkte
van ^.8 paarden op ultimo December 13 op reform waren gesteld en
dit in hoofdzaak paarden waren einde 1909 als minder geschikt voor
den velddienst van het Burgerij k Bestuur overgenomen, dau is dit
cijfer van 15.60% verliezen zeker niet geflatteerd. Het wijst op een
diensttijd bj het wapen der Cavalerie van 6J jaar.
Uit de nadere mededeelingen omtrent de bijzondere ziekten citeeren
wij het voJgende:
Malleus. Aan kwade-droes gingen slechts 6 paarden verloren n 1
3 cavaleriepaarden (één te Batavia en 2 te Soerakarta), één
wagenpaard van eeu officier, één officiorsdienstrjpaard en één treinpaard.
De laatste2 waren afkomstig van Celebes en werden middels de
malleine-injectie, waaraan veiligheidshalve alle (66 stuks) van Celebes
teruggekeerde paarden werden onderworpen, opgespoord. Blijkt hier
uit weer overtuigend het nut van deze inspuiting, bovenstaande cijfers
laten tevens zien, dat de veterinaire dienst deze gevreesde ziekte
heefc bedwongen.
Wil meu een overzicht maken van de verliezen wegens malleus
dan kan voor een goede vergelijking niet verder worden teruggegaan'
dan tot het. jaar 19U5, want in 1904 waren de verliezen bij de Trein-
afdeeling en de Divisie Veld-Artillerie te Batavia zoo buitengewoon
hoog (o. a 43 treinpaarden), dat dit jaar naar een anderen maatstaf
af LB-'i ■%dep'andsche leger bedroeg in 1903 dit verlies 1.65 pCt. van
eo gemiddelde sterkte, wat na Oostenrijk-Hongarije liet laagste verliescijfer is.