INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT
1181
Eenige leden wenschten de aandacht te vestigen op de wcnschelijk-
heid van bestrijding van het concubinaat in de kazernes. Opgemerkt
werd, dat hier eigenlijk niet van concubinaat mag worden gesproken
en dat feitelijk bordeeltoestanden met alle afschuwelijke daaraan ver
bonden gevolgen in de kazernes heerschen, terwijl zelfs bij een vervoer
per schip de militairen gedwongen worden in een atmospheer van
zedeloosheid te vertoeven. Gevraagd werd, of niet geleidelijke afschaf
fing van dit concubinaat ware te verkrijgen door toepassing van de
denkbeelden van den heer v. d. Steur, dus door verbod voor de Euro
peanen en door afscheiding van de verblijven van Europeanen en Am-
boineezen van die der overige militairen. Bij de inrichting der nieuwe
kazerne te Bandoeng zou men hierop bedacht kunnen zijn. Ook werd
aanbevolen het trouwen van onderofficieren te bevorderen.
Enkelen wezen op de werking der vereenigingen van officieren en
onderofficieren. Zij wenschten dat de Regeering die vereenigingen niet
langer zou tegenwerken
Nader werd aangedrongen op wettelijke regeling van de rechtspositie
der officieren. Men herinnerde hierbij aan het geval van den officier
der artillerie Vanger (zie Handelingen 1910-1911 bladz. 398).
Opgemerkt werd, dat naar de regeling, vastgesteld bij Indisch Staats
blad 1911, n°. 278, alleen generaals en kolonels in beroep mogen ko
men tegen ongunstige beoordeeling in hun conduitestaat, maar dat
daarentegen alle lagere officieren slechts in beroep mogen komen tegen
eene beoordeeling omtrent hunne geschiktheid voor bevordering. Som
mige leden achtten dit onbillijk. Zij meenden, dat ook de lagere offi
cieren tegen elke ongunstige beoordeeling moeten kunnen opkomen.
Onlangs is een soldaat van het Indische leger eervol vermeld we
gens eene in 1908 verrichte daad. Gevraagd werd, waarom die vermel
ding zoo laat kwam.
Gaarne zou men vernemen, welke de leidende gedachte is bij de
wijziging der dislocatie van bet leger Men wenschte ook omtrent die
dislocatie zelve inlichting te ontvangen.
Men wenschte te weten, waarom de marechaussee-bewapening van
het linkerhalf 15de en 17de bataljon weder door eene gewone infan-
teriebewapening vervangen is.
Een officier van het Indische leger heeft na twee jaren dienst in
een rang recht op pensioen naar dien rang, voor zoover die twee jaren
in Indië zijn doorgebracht, hetzij in actieven dienst, hetzij op non
activiteit wegens overcompleet. Bij algemeene order n°. 28 van 1911
is bepaald, dat de Minister van Koloniën een officier met verlof op
diens verzoek in Nederland kan aanhouden, indien bekend is, dat hij,
in Indië aangekomen, wegens incompleet non-actief zou worden. Dan
rekent echter het verblijf in Nederland üiet mede voor de bovenge
noemde twee jaren. Eenige leden achtten dit laatste verkeerd en
wenschten daarin verandering te zien gebracht.
Eenige leden meenden, dat op Java niet genoeg gedaan wordt tot
wering van spionnen. Naar ontvangen bericht worden vaak door vreem
delingen van Aziatischen oorsprong op de meest brutale wijze, zelf
onder den rook van Buitenzorg, spionnendiensten verricht. Men wenschte
daarop de aandacht des Ministers te vestigen.