Oüerzichl dqii eenige Tijdschriften,
De Militaire Spectator 1911 No. 10.
De le Luit. Adj der Genie, D. van den Berg, vervolgt zijn studie
„Het aanvalsfront van Port-Arthur en zijn nabij verdediging."
Dit gedeelte van het artikel bevat zeer interessante bijzonderheden
betreffende den mijnoorlog, het elkaar benaderen, belagen en ver
nietigen onder den grond.
Andermaal, zooals in zoo menige fase van den strijd om deze vesting,
voelen we bewondering voor aanvaller en verdediger. Allerlei middelen
worden gebezigd, om het doel te bereiken.
Zoo vinden we o. a. gewag gemaakt van het voornemen der Japan
ners, om middels een reusachtige pompinstallatie een droge gracht
van een der forten vol te pompen. Elders weer werden groote hoe
veelheden gaoljan opgestapeld en in brand gestoken, om op die wjjze
de verdedigers met rook te verdrijven, waarbij de wispelturige wind
den aanvaller soms parten speelde. Zelfs zou een .Tapansch soldaat
in volledig duikercostuum in een natte gracht zijn afgedaald, om mid
dels een gaspomp vergiftige gassen in de nog bezette vertrekken te
pompen.
Van het laatste middel, n. 1. vergiftige gassen, werd trouwens veel
vuldig gebruik gemaakt.
Van het artikel „Taktisch gebruik van mitrailleurs" door Kapitein
Verberne treffen we in deze aflevering het vervolg en slot aan.
Achtereenvolgens wordt door S. aangegeven het gebruik der mi
trailleurs bij den aanval, de verdediging, bij het cavaleriegevecht,
tegen artillerie, tegen mitrailleurs en iu den vestingoorlog.
In een debat in krijgswetenschap verkondigde vroeger S. reeds als
zijn meening, dat het zeer goed gezien was van het Nederlandsche
Legerbestuur, om allereerst bereden mitrailleur-afdeelingen op te
richten, omdat op die wijze de Divisie-Commandanten de beschikking
kregen over een krachtige, snel verplaatsbare vuurreserve. Daarna
kon pas gedacht worden aan infanterie-mitrailleurs.
We zullen straks nog gelegenheid vinden een stem te hooren, die
de bereden mitrailleur-afdeelingen veroordeelt.
Vermelden we nog, dat volgens het Duitsche reglement, de mitrail
leurs de aanvallende inf. vergezellen tot op 7 a 800 M. van de ver
dedigde stelling. De Fransehen laten ze zelfs tot 3 a 400 M. komen,
terwijl in het Nederlandsche reglement geen afstand wordt genoemd.
Zeer terecht, en we zijn het daarin volkomen met hem eens zegt
de schrijver, laat men dien afstand bij ons aan terrein en omstandig
heden over.