staal en bestaat uit een dubbelgevouwen platte veer en den eigenlijken schroevedraaier, die twee armen (een breeden en een smallen) heeft; het midden van den eigenlijken schroeve- diaaier is, door middel van een pin, draaibaar verbonden aan de uiteinden van den veer, zoodat als een der armen binnen de veer is opgesloten, de andere arm als schroevedraaier kan worden gebruikt. Ook kan de eigenlijke schroevedraaier dwars op de veer worden gesteld, waardoor bij het gebruik van een der armen meer kracht kan worden aangewend. De spatel (Zie Fig 6 op plaat I), van messing vervaardigd, is aan beide uiteinden afgeplat om, bij het reinigen van het geweer beter in gleuven en insnijdigingen te kunnen komen. De ivisscher (Zie Fig 7 op plaat I) bestaat uit den eigen lijken messingen wisscher en een daaraan draaibaar verbon den stalen ring. De eigenlijke wisscher heeft opgelegden schroefdraad (z.g. houtschroef), vermoedelijk om een prop werk stevig te kun nen vasthouden; de ring heeft een uitholling met schroef draad, waardoor het geheele voorwerp op den ontlaadstok kan worden bevestigd. BESCHRIJVING VAN HET GEWEER. Het geweer bestaat uit de volgende onderdeelen 1. de loop met staartstuk, 2. de lade, 3. hef beslag, 4. de bajonet, 5. de ontlaadstok, 6. de handbeschermer, 7. de grendel, 8. de mantel, 9. het magazijn. LOOP MET STAARTSTUK. (Zie Fig. 18 op de plaaten II en VI). De loop heeft zes rechtsomgaande trekkenspoed 200 mM, De trekken zijn in dwarsdoorsnede boogvormig (Zie Fig 1 op plaat VII). 686 INDISCH MLITAIR TIJDSCHRIFT

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 68