balk een ladehout zaagt, waarvan een uit één stuk be
staande lade moet worden vervaardigd, gaat, door den
eigenaardigen vorm van de kolf, veel hout verloren, er
is veel afval.
Voor de Japansche lade kan men echter een zoo goed
als recht ladehout uitzagen, daar het onvoordeelige uit
steeksel (de hiel) daaraan afzonderlijk wordt bevestigd.
BESLAG.
Het beslag bestaat uit de volgende deelen
a. het plaatje,
b. de bovenhand met veer,
c. de onderband met veer,
d. de steun,
e. de koker voor den tap van het magazijn,
f. de koker voor de kruisschroef,
g. de kordonplaat met onderkordonbeugel,
h. de kolfplaat met 2 schroeven,
i. de magazijns-, de kruis- en de staartschroef.
a. het Plaatje.
Aan de voorzijde van de lade is een stalen plaatje met een
nok ingelaten en verder met een pin vastgezet; het is door
boord tot doorlating van den ontlaadstok. De bovenrand van
dit plaatje steekt iets uit in de ligplaats voor den loop in de
lade. (Zie verder bij d. de steun).
b. de Bovenhand met veer.
(Zie de Fig 1 en 2 op de platen I en III, benevens Fig 23
op de platen V en VI).
De bovenhand heeft aan de beneden buitenzijde een bajo
nethaft en aan de beneden binnenzijde een insnijding voor de
nok van de bandveer.
De bandveer is een, breede, platte veer, die met een vier
kanten tap (tevens moer) in den onderkant van de lade is
ingelaten en met een schroef en opsluitplaatje is bevestigd;
aan het vooreinde van de veer komt een nok voor die door
boord is tot doorlating van den ontlaadstok.
Door de veering tracht de bandveer uit haar ligplaats bui-
692
INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT