Beschouwingen ouer nachtelijke operaties. 714 INDISCH MILITAIR TIJDSCHRIFT op verschillende bureaux der zelfde Afd. terecht, waarvan het gevolg was, dat de vordering van A. werd goedgekeurd, doch B. eene ande re declaratie moest opmaken, volgens eene andere lezing, wat hem nog id. zooveel scheelde. Nu eens werden van de excursie-daggelden bediendenloon en vivres- gelden gekort, dan weer geen van de twee of alleen het eerste. Niet alleen, dat hier weinig te bespeuren viel van wat men vasten zit noemt, doch bovendien waren de bepalingen niet voldoende duidelijk. Er werd n.l. in diverse bepalingen gesproken van „tegemoetkoming" wegens duurte der levensmiddelen en „toelage" voor verhoogd bedienden- loon. Bij Gouv. Besl. werd nu bepaald, dat na 1 Jan. '09 die tege moetkoming niet meer gekort zou worden voor de dagen waarop men aanspraak op excursie daggelden had. Zooals ik het nu hier neer schrijf is het eenvoudig genoeg; niet alzoo bij de bekendwording van dat besluit. Er was van te voren veel heen en weer geschreven en het molenrad was zoo gaan draaien in de hoofden der kwartiermees ters en rechthebbenden, dat men beide bedragen uitbetaalde. Was dit nu nog maar de fout van een kwartiermeester geweest, dan kon het aan hem liggen. Echter was de kwaal algemeen en zelfs de vele oogen, die de stukken op de hoogere bureaux bekeken, merkten de „fout" niet. Eerst de rekenkamer kwam met haar: Gevraagd wordt enz. ad zooveel dagen maal f 0 35 bediendenloon. De Alg. Order No. 38 van 1909 kwam met veel moois over tijde lijkheden, volle en verminderde daggelden. Erg kunstig in elkaar ge zet: „ieder woord overwogen of het niet voor tweeërlei uitlegging vat baar was." Ook dit bleek hier zeer, zeer moeilijk. Het molenrad begon te draaien en te draaien, zoolang tot bijna de vorderingen verjaard waren, en toen ja, dat is zeer moeiliik in het kort te zeggen, maar toen volgden betalen en niet meer betalen en terug betalen elkaar regelmatig op. En daarin zit het hem nu juist. Het pleit niet voor de duidelijkheid der bepalingen, dat stukken, die op verschillende bureaux zijn nagezien door administrateurs van beroep, na Wt jaar nog terug kunnen komen, met die beruchte vraag der rekenkamer. De schrijverij daardoor ont staan wreekt zich het meest op de schrijvers zelf, en doet er betrekke lijk minder toe, doch er ligt voor zeer veei gezinnen iets hards in het moeten terug betalen van soms vrij belangrijke bedragen wanneer de de schuld ligt bij de onduidelijkheid der bepalingen, wanneer daarop van toepassing is: „Qui trop embrasse, mal étreintQ. Terug betalen, mijne lezers, is soms zeer, zeer moeilijk! Daeng MALOLO. (Vervolg van blz.617). Met het oog op het feit, dat het grootste gevaar, dat de succesvolle aan- 1) Dit betreft overigens niet alleen de Mil. Administratie- Wie een kijkje heeft kunnen nemen bij het Gouv. Bestuur zal wel toegeven, dat daar ook wel eens de zucht om alles te dekken aan de veiligheid (lees eenvoud der admi nistratie) parten speelt-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1911 | | pagina 96