Oüerzicm Dan eenige Tijdschriften» Mavors 1911 No. 11. De le Luitenant E, H. van den Akker, leeraar aan de Koninklijke Militaire Academie, behandelt eeno bij het officiers-examen 191 1 ge geven tactische opdracht, geeft aan hoe die zou moeten worden uit gevoerd en besluit met in het kort te vermelden, hoe men bij de uit werking van dergelijke opdrachten dient te werk te gaan. Als „Herinneringen uit den veldtocht van 1815" beschrijft kapitein J. N. Bruijn de paniek, welke in Wellington's treinen sloeg, toen in de verte geschutvuur werd gehoord en in de treincolonnes de kreet „de Franschen, de Franschen" werd vernomen S wijst in verband daarmede op de noodzakelijkheid tot het hand haven eener strenge tucht bij de treinen, welke tevens zooveel mogelijk op militaire wijze moeten worden georganiseerd. Niet ten onrechte noemen de F/anschen de treinen „la cinquième arme". „De leer van het Kriigswezen" is de titel van een opstel van den kapitein der artillerie J. Eijsten (jur docts), waarin <le wenschelijk- heid wordt uitgesproken, om in het door den titel aangegeven vak onderwijs te doen geven aan onze universiteiten. Reeds in 1903 werd door de V. t. B. v. K. een daartoe strekkend request aan II. M. de Koningin gezonden, echter zon ter resultaat. Toch achten velen het noodig, dat zij, die later op velerlei gebied en in tal van betrekkingen tot de voormannen zullen behooren, weten, wat tot behoud van den Staat der Nederlanden noodig is. Onder stu denten en gestudeerden, zoo zegt o a. Prof. Jhr. v. d. Wijck, heerscht dikwijls de overtuiging, dat overmacht ons in geval van oorlog terstond zou verpletteren, en voegt daaraan toe: Ik acht dit een publiek ge vaar, dat zoo spoedig mogelijk afgewend moet worden. De le Luit. der Art. J. T. Alting van Geusau geeft in het opstel „Treinen" een beknopt overzicht over de organisatie van de bi] het Nederlandsche leger beh orende treinen. In de volgende aflevering zal de „Dienst bij de treinen" vermelding vinden. 104

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 110