Jan. 1912.] Forthonden. Temperamentvol moet de hond wezen, om ook onder den depiimeerenden invloed van het tropenzonnetje zijn werk met lust en ijver te blijven doen. Daarentegen is zenuwachtigheid een verkeerd soort tempe rament, dat zoowel mensch als dier in de tropen leelijke parten speelt, en waartegen maar één middel is: repatrieeren. In casu is 't beter dat de zenuwachtige hond in zijn vader land blijft. Al de genoemde eigenschappen nu heeft de Dobermann meer in zich vereenigd dan de beide andere meer bekende rassen. Hoewel er ook kortharige herdershonden zijn, ligt het haar lang zoo dun en zoo glad niet aan als bij den Dobermann- pinscher. Sommige gedeelten van het lichaam zijn bij den herdershond altijd langer behaard. Wat echter den herdershond nog ongeschikter maakt voor de tiopen, is zijn zenuwachtigheid. Hij is direct opgewonden, steeds in beweging, meestal draaiende, blaft spoedig en on ophoudelijk. In een minimum van tijd hangt de tong hem uit den bek, heeft hij behoefte aan drinken. Zijn werk wordt ook veelal niet gekenmerkt door den ernst, die men zou mogen verwachten. Teleurstelling ontmoedigt hem spoedig. Da een vermoeienden arbeid valt hij als een blok lusteloos bij zijn meester neer. Men versta mij wel, dat ik den herdershond niet wil af breken om eigenschappen, die zich bij het eene exemplaar veel sterker openbaren dan bij het andere, doch alleen op den voorgrond wil stellen dat hem juist die fouten aankleven, welke hem minder geschikt maken voor de tropen. De Airedale terrier komt ons ideaal meer nabij, maar hij is om te beginnen zwaar behaard. Dan heeft hij een sterke jachtpassie, die in Indië wel eens al te veel op de proef kon worden gesteld. Zijn dressuur is deels door die jachtpassie, deels door zekere weekheid van karakter, niet altijd gemak kelijk en zou dat dus, vooral zoolang men in Indië nog weinig ondervinding heeft, een bezwaar zijn. Bij vele exemplaren treft men, waarschijnlijk door overwegenden invloed van 8

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 14