Het optreden tegen den Inlandsohen vijand. [Jan. 1912.
doen verdere gegevens omtrent de verzetspartij te verzamelen.
Zoo kan in deze veel door de patrouillecommandanten zelf
gedaan worden om berichten te krijgen en weten wij zelfs
van personen, die zulke lieden als het ware in dienst nemen
en hen daarvoor, behalve de bij succes te geven grootere
belooningen, een klein maandelijksch inkomen verschaffen.
Aangezien deze wijze van handelen niet zelden met succes
bekroond wordt, is het derhalve zeer aanlokkelijk deze me
thode over te nemen, doch wij moeten aan den anderen kant
toch erkennen, dat er verschillende argumenten tegen zijn
aan te voeren. Ieder handele dus naar eigen inzichten.
Is de bevolking ons werkelijk goedgezind, ziet zij werkelijk
de reden van ons optreden in, dan zal zij er ook toe bij
dragen om het land van kwaadwilligen te zuiveren, door ons
te komen waarschuwen, wanneer vijandelijke benden in de
buurt zijn. Doch over het algemeen bestaat die goedgezind
heid meer in naam dan in werkelijkheid en zijn het vaak
overwegingen van geheel anderen aard, die haar er toe bren
gen ons daarvan melding te doen.
Hoe vaak komt het echter voor, dat blijkt, dat het gebrach
te bericht uit den duim gezogen is, dan wel dat het binnen
komt, nadat de bende reeds weder vertrokken is en men
alleen nog maar resten van maaltijden aantreft, of zelfs geen
spoor van hare aanwezigheid kan ontdekken.
Het wegen en waardeeren dezer berichten is derhalve zeer
moeielijk en het is beslist verkeerd ze als onvoorwaardelijk
aan te nemen. Aan den anderen kant moet men niet in een
ander uiterste vervallen, door er in het geheel geen acht op
te slaan; het komt ons daarom het best voor om, al hecht
men weinig waarde aan het bericht, dit niet a,an den brenger
te doen merken en er toch op uit te gaan en de maatregelen
zoo goed mogelijk te nemen voor mogelijk succes. De kans
daarop bestaat immers vrijwel altijd, of liever, wij kunnen
vooruit nooit weten, wat er waar aan is en wat niet, en
hoe ernstige verwijten zouden wij ons later naar het hoofd
slingeren, als eens mocht blijken, dat waarheid was gesproken.
23