Jan. 1912.] Het optkeden tegen den Inlandschen vijand. wanneer gedurende den nacht veelvuldig patrouilles op on geregelde tijden worden uitgezonden, dan wel hinderlagen worden gelegd. Hoe geheimer het uitgaan van zulke pa trouilles gehouden wordt, hoe meer kans van slagen men heeft een bende, die bijv. het bivak komt beschieten, in den val te lokken. Zoo ook pleiten te veel posten zonder uitzondering öf voor gebrek aan inzicht, of voor angstvalligheid. Het verdient aanbeveling in kampementen en in de zg. vaste bivaks den wachtdienst volgens wachtrooster te com- mandeeren en dezen rooster zoodanig in te richten, dat de wachthebbenden zooveel mogelijk gelijk over de groepen verdeeld zijn. Op die wijze toch houdt men steeds de be schikking over alle groepen voor den patrouilledienst. Wordt echter de sterkte van de groepen na aftrek van de wacht en de opkomende wacht al te zwak, zoodat ze niet meer zelfstandig kunnen uitrukken, dan kan het wenschelijk zijn om den wachtdienst groepsgewijze te laten verrichten. Eveneens worden noodeloos veel troepen aan den wacht dienst onttrokken door de wacht des morgens te laten inruk ken en door een andere te vervangen. Slechts de nachtposten behooren des morgens in te rukken. Alleen, wanneer groeps gewijze de wachtdienst wordt verricht, bestaat tegen het des morgens laten aflossen van de wacht geen bezwaar, indien de sterkte der groep zulks in verband met de sterkte dei- wacht toelaat. Het is beslist af te keuren om door groepen, die op excur sie of op meerdaagsche patrouille gaan, kader of manschap pen voor den wachtdienst te doen achterlaten, behalve hen, die op den dag van afmarsch op wacht zijn of van wacht zijn gekomen. Men dient hierbij toch in het oog te houden, dat zulk een groep in haar marschbivak in eigen beveiliging moet voorzien, terwijl het bovendien ten zeerste gewenscht is met het oog op de kracht, welke zulk een groep zal moe ten kunnen ontwikkelen, dat zij zooveel mogelijk met haar presente strekte uitrukt. 28

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 34