Jan. 1912], Kalibervraagstuk der Bergartillerie.
grootst mogelijke als het kan die der veldartillerie op zijde
strevende uitwerking, dit voornamelijk voor wat betreft
het hoofdprojectiel, de granaatkartets.
Yerder wordt, met het oog op de moeilijke voorziening in
en het vervoer van munitie bij een bergbatterij, het voor een
nieuwen bergvuurmond van het grootste gewicht geacht, dat
deze is uitgerust met een eenheidsprojectiel.
Wat nu de beweegbaarheid betreft, wordt deze gezocht in
vermindering van lastgewicht, dus in de richting van de HH.
B. en M.
De draagproeven met het in 1903 uitgezonden 7 cM. L/14
K. T. materieel hebben uitgewezen, dat dit geschut met draag
lasten, die niet zwaarder waren dan 142 K. G. draagtuig en
benooöigdheden inbegrepen aanmerkelijk in het voordeel
was boven het 7 cM. K. A. materieel met zijn zwaardere
lasten. Om deze reden wordt wenschelijk geacht 140 K. G.
als maximum voor de belasting der draagdieren te beschou
wen, zelfs als gemiddelde nog lager te gaan. Als uitvloeisel
hiervan werd een maximum last van 140, de overige lasten
van 130 K. G. aangenomen.
Waar nu de draagdieren een eenheidzadel zullen hebben, in
aansluiting daarmede alle dieren eiken last moeten kunnen
dragen, komt ons deze eiscb nog gegrond op het oude 7
cM. K. A. materieel met muildieren te conservatief voor.
Waar thans over betere draagdieren draagpaaiden van uit-
heemschen oorsprong in stede van muildieren dan bij de
proeven van 1903 beschikt wordt, dan 140 K. G. gevoegelijk
als gewicht voor alle lasten worden toegestaan, doch be
hoort gewaakt te worden tegen overschrijden van dat gewicht.
HH. B. M. nemen als draaglast voor de groote draagpaar-
den 120 K. G. en voor de munitiedraagdieren, zooals toch be
kend inlandsche kleine paarden, 130 K. G. Kunnen deze muni-
tiepaardjes 130 K. G. dragen, dan kunnen de groote draag-
paarden van het stuk dit toch zeker wel 140 K. G. doen.
Dit wat de belasting betreft.
Groote waarde wordt gehecht aan het aantal draagdieren
34