Jan. 1912]. Kalibervraagstuk der Bergartillerie.
uiteenloopende eischen en behoeften, geen vergelijk gemaakt
kan worden tusschen de bergartillerie van andere rijken en
de draagbare veldartillerie, die voor de verwapening der berg
artillerie van het Indische Leger geëischt wordt, zullen wij
toch eens nagaan, voor zoover zulks mogelijk is, hoe Frank
rijk aan zijn 6,5 c.M. bergkanon L/17 gekomen is en wat
andere Staten deden en doen.
Voor zoover zulks mogelijk is, immers zooals HH B. M.
schrijven: „Frankrijk heeft, met de gewone geheimzinnig
heid, waarmede het gewend is ons op het gebied van be
wapening de grootste verrassingen te bereiden, niet de re
denen geopenbaard, die haar tot die invoering deden beslui
ten, noch is bekend welke uitwerking van het vuur van
6,5 c.M. kanonnen wordt verwacht."
Het bergkanon van 6,5 c.M. L/17 heeft een projectiel van
4,45 KG. (de G.K. met 138 vulkogels van 12 G.), een Vo van
330 M. en bij eene elevatie van 22° een dracht van 5000 M. Dit
ballistisch vermogen verschilt enorm van dat van het Fransche
veldgeschut. Toch kon dit geringere vermogen, dat voor-
deelen met zich voerde, als minder gewicht van het stuk
en minder draagdieren, gerust aanvaard worden, daar dit
stuk niet bestemd is om met en naast de veldartillerie op
te treden, doch voornamelijk voor Algiers en Marokko, dus
aangewend wordt als koloniaalgeschut, tegenover een min
derwaardigen tegenstander
Om de zelfde reden heeft ook Generaal Rohne, toen voor 4
jaar de vraag voor het aanschaffen van geschut voor Zuid-West
Afrika beantwoord moest worden, een stuk van 6,5 c.M. L/15
met een projectiel van 4 K.G. en een Yo vau 340 M. daarvoor
aangeraden Een stuk dus dat ballistisch veel overeenkomst
vertoont met het Fransche kanon 6,5 c.M. L/17.
Evenwel vond de Duitsche artillerie voor Zuid Afrika het
vermogen van zoo'n stuk te gering en nam men een groo-
ter kaliber met grooter projectielgewicht om zelfs tegenover
36
1) Vierteljahrshefte für Truppenfiihrimg unci Heereskunde 1906, Heft 3,
blz, 422.