Kalibèevraagstuk der Bergartillerie. [Jan. 1912.
Herero's en Boschjesmannen over een G-.K. van meer uit
werking te kunnen beschikken.
Volgens IïH. B. M. zou in Oostenrijk kaliber vermindering
voor het berggeschut worden overwogen.
Dit nu is niet juist.
Al het berggeschut van dien Staat heeft thans een kaliber
van 7 c.M. 1). Proeven worden genomen met bergkanonnen
van hetzelfde kaliber als het veldgeschut, dus 7,65 c.M. en
met kanonterugloop 2).
Geen kalib er ver mindering dus, doch kaliber vermeerdering!
De overwegingen, welke daartoe geleid hebben zijn: „een
zelfde projectiel voor veld- en berg-geschut." Hetzelfde als
door ons voor Indië reeds zoolang wordt voorgestaan.
HH. B. M. stappen over de kwestie van het hebben van
één projectielsoort voor veld- en berg-artillerie luchtig heen
en noemen dit slechts een zaak van magazijnsbeheer en wil
len een ruimen voorraad munitie voor veld en berg opleggen.
Afgescheiden nu daarvan, dat het magazijnsbeheer een der
eerste zaken is, die zooals de ondervinding elders leer
de ons in oorlogstijd in den steek laten, kan hier in Indië
geen voldoende voorraad voor oorlogsgebruik worden opge
legd, omdat de tand des tijds hier erger knaagt dan elders
en de boel bederft. Gaat men het munitieverbruik in den
Russisch-Japanschen oorlog na en schat men dat naar
verhouding voor een krijg in Nederlandsch-Indië, dan komt
men tot reuzengetallen, tot een voorraad, die gewoon niet
op te leggen is. Het eenige wat ons hier helpen kan en
moet is het opleggen van een voldoenden voorraad voor de
eerste periode van den strijd en daarna' een zelf confection-
neeren der benoodigde projectielen. En dan springt zoowel
bij opleggen als aanmaken het voordeel van het hebben van
slechts één projectielsoort het eenheidsprojectiel voor de
gelieele bereden artillerie in het oog.
37
(1) HH. B. M. geven aan bergkanonnen van 7 6. M. 8 en 9, waardoor men
zou denken aan kalibers van 8 en 9 c.M. M 8 en 9 wijst echter op Model 8
en 9 van bergkanonnen van 7 c.M. K.T.
(2) Artilleristische Monatshefte No. 58, October 1911, blz. 313.
