Kalibervraagstuk der Bergartillerie. [Jan. 1912.
Na, zooals gezegd, op blz. 982 luchtig over de bezwaren,
verbonden aan het hebben van verschillende projectielsoorten
voor veld en berg, te zijn heengestapt, worden tot blz. 988
allerlei opgaven gedaan omtrent mondingsenergie, invalshoeken,
metaalbelasting, spreidingsformules, enz., die met de construc
tie en de uitwerking van een bergkanon van het voorgestelde
kaliber niets te maken hebben.
De eenige vraag, die hier gesteld en beantwoord had moeten
worden, is: „kan met het voorgestelde stuk van 6,5 o. M.
kaliber een even loerkzaam projectiel verschoten worden als
met een stuk van 7,5 c. M. kaliber met verhoogd vermogen
Het antwoord op die vraag geven ons ondervolgende getallen.
Kaliber.
Projectiel
gewicht.
Projectiel
soort.
Aantal
vulkogels.
Vo.
Frankrijk.
Verdeelbaar stuk
van hoog vermogen.
6,5 c.M.
7,5 c.M.
4,45 K. G.
6,5 K. G.
G. K.
eenheids
projectiel.
138 a 12 G.
275 a 10 G.
330 M.
400 M.
Het enkele schot van een modern bergkanon van verhoogd
vermogen belooft dubbele uitwerking.
Commentaar feitelijk overbodig
Men eischt terecht van de voor het Indische Leger aan te
schaffen draagbare veldartillerie naast beweegbaarheid, uit
werking. Deze uitwerking behoort in den korsten tijd ver
kregen te kunnen worden. Wil men door de uitwerking van
zijn vuur vuuroverwicht verkrijgen, dan moet men, als de
kansen overigens gelijkstaan, ballistisch minstens gelijkwaar
dig, liever nog meerwaardig aan den tegenstander zijn. Bij
gelijkwaardigheid geven de keuze van stelling en artilleristische
bekwaamheid den doorslag. Het geldt dan in den korst moge
lijken tijd den tegenstander met loerkzaam, vuur te overstelpen.
39