Jan. 1912.] waarbij het geweer vlug aan den schouder en het oog in de vizierlijn gebracht wordt. De bliksemsnelle aanslag is noodig: le. Omdat de man in het gevecht door opwinding een soort schietstootdoet. Die „stoot" moet dus reeds in vredestijd worden aangeleerd en als 't ware worden verfijnd. 2e. Wordt een beweging beter gekend, wanneer zij zeer snel kan worden uitgevoerd. 3e. Indien elk onderdeel der laad- en schiet-bewegingen zeer snel wordt uitgevoerd, zijn de hersenen niet in staat elke beweging te volgen. De aandacht zal zich slechts ves tigen op één of twee onderdeelen, zoodat dus het meeren- deel der onderdeelen wordt uitgevoerd zonder medewerking van het hersenstelsel. Die bewegingen worden dan geregeld door het zenuwstelsel van het ruggemerg. Juist in dat stelsel wenscht men die bewegingen vast te leggen. De onderwijzer neme man voor man onderhanden; hij moet er als 't ware de fouten uitkijken, hij moet zich vooral niet ongeduldig toonen, als de leerling onhandig doet en zich steeds te binnen brengen met hoeveel geduld zijn eigen leermeester met hem te werk ging. Hij moet er rekening mede houden, dat de recruut slechts aa.n één ding tegelijk kan denken. Eerst langzamerhand gaat de beweging als vanzelf. Het geweer moet in de linkerhand stevig vastgehouden worden; het mag niet krampachtig geschieden, maar evènmin mag het geweer los in de hand liggen. Het verschuiven van het geweer in de knielende en liggende houding op de in de linkerhand liggende geweerriem moet be schouwd worden als een te kunstmatig middel om den aanslag te vergemakkelijken en dat in oorlogstijd niet zal geschieden. Evenzoo het middel om glijpoeder in de linkerhand te strooien. Een fout die veel voorkomt is die, waarbij het geweer aan den schouder gebracht wordt en eerst daarna het hoofd bewo gen wordt, om het oog in de vizierlijn te brengen. De onder wijzer kan dat zeer goed zien. In de eerste plaats moet er voor gewaakt worden, dat de kolf zoodanig tegen den schouder komt, dat het hoofd niet van stand behoeft te veranderen; echter is dat 54 SCHIETOPLEIDING.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 60