Jan. 1912.]
In alle houdingen moet ervoor gewaakt worden, dat bij de
bewegingen met het geweer de tasschen niet worden aange
raakt. Men zegge niet, dat dit onmogelijk is. Door voortdu
rend te waarschuwen vóór het doen uitvoeren van de bewe
ging, waarbij de tasch geraakt wordt, kan vernieling daarvan
geheel voorkomen worden.
Worden de manschappen man voor man en onder het oog
van den onderwijzer geoefend, dan is dit verreweg beter dan
zonder voldoend toezicht al maar oefenen op één gelid, tot
dat de armen erbij neervallen. De laatste methode studeert
ongecontroleerde slecht uitgevoerde aanslagen in en doet de
ambitie verdwijnen.
Bij te groote vermoeidheid van den leerling, doe men de
oefening staken en herhale bij achterlijken de oefening een
keer meer, als zij voldoende uitgerust zijn.
Heeft men op deze wijze eenige dagen geoefend, dan ga
men er toe over grendelbewegingen aan de oefeningen te
verbinden, (dus zonder aftrekken en met gespannen grendel),
waarbij ervoor gewaakt moet worden, dat de houding van
vaardig weder geheel wordt aangenomen na het sluiten van
den grendel. Het zien van de leerlingen naar den grendel
bij het openen en sluiten daarvan moet worden tegengegaan
Voor het behoud van goede houders en exercitiepatronen
is noodig, dat zij zorgvuldig uit elkander genomen en in el
kander worden gezet op de wijze, waarop dat geleerd wordt
aan de N. S. S. Gedeukte patronen zijn volstrekt niet altijd
onbruikbaar; slechts als zij in de kamer klemmen, moeten
zij worden afgekeurd.
Ook het openen van de tasch en het sluiten daarvan moet
als 't ware mechanisch geschieden.
De houders moeten goed in de tasch worden aangedrukt;
bij het afgeven van meerpatronenvuur loopt men anders
gevaar meerdere houders tegelijk los te rukken en ze bij den
looppas met geopende tasch te verliezen.
In de kn. en dikwijls ook in de ligg. houding vallen de
ledige houders niet geheel uit het magazijn, maar blijven
58
SCHIETOPLEIDING.