Jan. 1912] Schiet opleiding. heeft. Aanteekening van de verkregen treffers is bij dit vuur onnoodig, omdat zij de aandacht afleiden van de hoofd zaak, n. 1. de schietbewegingen. Is de onderwijzer tevreden over de schietbewegingen zijner leerlingen, dan gaat hij er toe over, de eerste aanslagschiet oefeningen te houden op bijv. 50 M., waarbij de tijd in reke ning wordt gebracht. (Er moet opgemerkt worden, dat al schiet de klasse met scherp, zij dagelijks doorgaat met de aanslagoefeningen op den draad met gebruik van exercitie patronen). De onderwijzer moet bij deze oefeningen met scherp, waarbij de trefcijfers en de tijden opgenomen worden, zich steeds voor oogen houden, dat hier meting van de bekioaamheid in den aanslag het doel is en dat bekwaamheid in den aanslag al.een verkregen kan worden door veelvuldige oefeningen met exercitiepatronen, omdat de beschikbare hoeveelheid scher pe patronen veel te klein is. Men moet den man inprenten, dat hij steeds tracht te maken een goeden aanslag, dat die aanslag dadelijk gecontroleerd wordt met het oog; immers als de kolf tegen den schouder komt, moet op datzelfde oogenblik de aanslagbeweging afge- loopen zijn en ook op datzelfde oogenblik het oog zich be vinden in de vizierlijn. Is dit laatste niet het geval, dan deugt de aanslag niet en moet worden afgezet. Bij een goe den aanslag is dus het oog in de vizierlijn op hetzelfde oogen blik, dat de aanslagbeweging voltooid is en kan dus onmid dellijk worden waargenomen, hoe de korrel staat tenopzichte van het mikpunt. Dan moet dadelijk beslist worden of de aan slag goed genoeg is om door te drukken, want voor het geval de afwijking te groot is, moet worden afgezet. Al moet de onder wijzer 4 of 5 keer „Aan" commandeeren, de leerling zette onverbiddelijk af als de aanslag te veel uit den koers is. Eerst als hij een goede aanslag waarneemt, drukt hij dooi. Mocht bij het onderwijs het aantal malen, dat de leerlingen af zetten, bijzonder groot zijn, dan is dat een bewijs, dat de afstand voor de leerlingen te groot is in verband met hunne bekwaamheid in den aanslag en moet dus op korter afstand worden geoefend. 62

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1912 | | pagina 68